Sneetje

Er zijn nogal wat mensen die met een keiz­er­snede ter wereld gekomen zijn. Ik bijvoor­beeld. Maar waarom heet de meest uit­gevo­erde oper­atieve ingreep ter wereld een keiz­er­snede? In menig cock­tail­par­tyge­sprek hoor je dat dat is omdat de Romeinse keiz­er Julius Cae­sar zo geboren is. Maar dat slaat de plank helaas mis. Twee keer zelfs.

Julius Caesar
Julius Cae­sar

Om te begin­nen was Gaius Julius Cae­sar (100−44 v.Chr.) hele­maal geen keiz­er. Hij was een Romeins veld­heer, con­sul en dic­ta­tor – maar geen keizer.

(Lees dat “dic­ta­tor” trouwens niet in de heden­daagse zin van het woord. Hier wordt niet bedoeld: een tiran die zijn volk met harde hand bestu­urt. In het antieke Rome was dic­ta­tor de titel voor een buitenge­woon mag­is­traat met min of meer onbeperk­te bevoegdhe­den, die meestal voor een korte peri­ode werd aangesteld om orde op zak­en te stellen in moeil­ijke tijden.)

Verder lezen Sneet­je

Hergebruik

De let­ter c is een leuke let­ter. Hij wis­selt nogal eens van klank, afhanke­lijk van waar hij zich in een woord bevin­dt. En, zoals het een echte deug­ni­et betaamt, komt hij daarmee soms in de problemen.

Wie houdt er het meest van de letter C?
Wie houdt er het meest van de let­ter C?

Twee weken gele­den keek de Taalei­doscoop al naar het Engelse woord sync­ing, kort voor syn­chro­niz­ing. Daar houdt de c zich niet echt aan de regels: hij hoort als een s te klinken, maar doet toch net alsof hij een k is.

Straks komen we weer terug bij de c, maar eerst neem ik je even mee naar een apart cat­e­gorie woor­den in het Ned­er­lands. Dat zijn werk­wo­or­den die aan het Engels ontleend zijn, en die in die taal eindi­gen op een stille e die voorafge­gaan wordt door een l, die op zijn beurt weer voorafge­gaan wordt door een andere medeklinker.

Dat klinkt miss­chien wat tech­nisch alle­maal, maar dat is het niet. Het komt erop neer dat aan het eind van het werk­wo­ord staat: medek­link­er + -le. Er zijn er daar­van te veel op om te noe­men. Denk aan bat­tle, hob­ble, top­ple, trick­le, etc.

Verder lezen Herge­bruik

Weer

Ik maak me geen illusies, hoor. Ik weet best dat er hele volksstam­men zijn die nog met over­gave geloven in de meest idiote vor­men van bijgeloof en kwakza­lver­ij. Maar toch. Het “klassieke” tijd­perk van de pro­feten en waarzeg­gers is, meer dan vier­hon­derd jaar na de weten­schap­pelijke rev­o­lu­tie, echt ten einde.

En dat is maar goed ook. Want als je wilt weten hoe het de wereld zal ver­gaan, of wat de juiste keuze is in een lastige sit­u­atie, dan zijn thee­bladeren, de inge­wan­den van dieren en kristallen bollen nou niet meteen de beste plaat­sen om antwo­or­den te zoeken.

"Ik zie iemand met een L... of een M. Een j misschien?"
“Ik zie iemand met een L… of een M. Een J misschien?”

Het is boven­di­en maar goed ook voor de wichelaars zelf, want die wer­den er nog al eens op aange­spro­ken als hun voor­spellin­gen niet uitk­wa­men. En zelfs een char­la­tan wil geen ontevre­den klanten hebben.

Verder lezen Weer

Grijs

In mijn nieuwe woon­plaats, Amstelveen, werd ik uitgen­odigd voor een offi­ciële bijeenkomst voor nieuwe bewon­ers. Daar­bij waren aan­wezig: de burge­meester, de meeste wethoud­ers, een hand­vol func­tionaris­sen en vele tien­tallen nieuw­bakken stadsgenoten.

Deze bijeenkomt bleek onverwacht een klein taalfeest te zijn. Twee din­gen zijn me in het bij­zon­der bijgebleven.

Het eerste was hoe robu­ust en krachtig én flex­i­bel en plooibaar taal is. In Ned­er­land zijn we zo sterk geneigd om te denken, en te oorde­len, alsof er maar één juiste manier is om onze taal te bezi­gen. Er is één cor­recte spelling voor een term, één juiste ver­voeg­ing voor een werk­wo­ord – er is maar één Nederlands.

Begri­jp me niet ver­keerd, ik snap ter­dege dat het voorde­len heeft om een stan­daard­taal te hebben. En ik bepleit beslist niet dat ineens zomaar alles mag en kan. Maar je moet wel met bei­de benen in de echte wereld staan, en in die wereld zijn er meerdere Ned­er­land­sen. Uit al die Ned­er­land­sen is een amal­gaam ges­meed dat we beschouwen als het alge­meen aan­vaarde, “fout­loze” Ned­er­lands. Maar dat is een keuze. En een momentopname.

Verder lezen Gri­js

Kan jij dit?

Ach, wat was het mooi. In Amstelveen, bij het winkel­cen­trum, op weg naar mijn auto, ben ik bli­jven staan om ernaar te kijken, minuten­lang. (Gelukkig maar, want anders was het sec­on­de­lang geweest, en dat woord, in de nieuwe spelling zon­der tussen‑n, vind ik nog steeds te debiel voor woorden.)

Een meis­je van een jaar of vijf liep hand in hand met haar oma op het plein. Ineens zei ze vrolijk, “Kan jij dit?” Ze liet haar oma’s hand los en ging op één been staan. Deze oma wist van wan­ten, want hopla! ze ging ook op één been staan. Haar klein­dochter glunderde.

Verder lezen Kan jij dit?

Lof

Het heeft even gedu­urd, maar miss­chien gaat het nu toch nog gebeuren: de door­braak van het woord kudos in het Ned­er­lands. Ben jij het al tegengekomen? Heb je het miss­chien zelf al gebruikt? Het beweegt zich nu nog in de marge, maar het kan best zijn dat de opstap naar het grote podi­um eraan komt.

Wat is kudos? Weer zo’n nieuw­er­wets Engels leen­wo­ord? Nou, ja en nee. In het Engels is het al langer gang­baar, maar het is van oor­sprong een Griekse term die “waar­van geho­ord is” betekent. En dan niet in de ter­loopse zin van “ja, daar heb ik wel eens van geho­ord” — nee, iets of iemand waar­van geho­ord is, is bek­leed met roem, sta­tus, lof, aanzien.

Niet dit soort lof
Niet dit soort lof

Verder lezen Lof