In mijn nieuwe woonplaats, Amstelveen, werd ik uitgenodigd voor een officiële bijeenkomst voor nieuwe bewoners. Daarbij waren aanwezig: de burgemeester, de meeste wethouders, een handvol functionarissen en vele tientallen nieuwbakken stadsgenoten.
Deze bijeenkomt bleek onverwacht een klein taalfeest te zijn. Twee dingen zijn me in het bijzonder bijgebleven.
Het eerste was hoe robuust en krachtig én flexibel en plooibaar taal is. In Nederland zijn we zo sterk geneigd om te denken, en te oordelen, alsof er maar één juiste manier is om onze taal te bezigen. Er is één correcte spelling voor een term, één juiste vervoeging voor een werkwoord – er is maar één Nederlands.
Begrijp me niet verkeerd, ik snap terdege dat het voordelen heeft om een standaardtaal te hebben. En ik bepleit beslist niet dat ineens zomaar alles mag en kan. Maar je moet wel met beide benen in de echte wereld staan, en in die wereld zijn er meerdere Nederlandsen. Uit al die Nederlandsen is een amalgaam gesmeed dat we beschouwen als het algemeen aanvaarde, “foutloze” Nederlands. Maar dat is een keuze. En een momentopname.
Op die bijeenkomst in Amstelveen werd journaal-Nederlands gesproken, maar ook met een plat Amsterdamse, Brabantse en Oost-Europese tongval. En Engels ook, met een Nederlands accent en een Japans accent. Ik had een meterslange lijst kunnen maken van alle “taalfouten” die er gemaakt werden, maar wat doet het ertoe? Iedereen begreep elkaar, respecteerde elkaar, en deelde een gemeenschappelijke interesse. Dat is taal: veelzijdig en onverwoestbaar.
Het tweede dat me bijbleef was een woord. In de presentatie van de gemeente ging het er onder andere over dat er steeds meer oudere mensen in de stad wonen. Vergrijzing, dus. Maar dat werd hier “verzilvering” genoemd.
Verzilvering? Waarom? Verzilveren is: iets met een laagje zilver bedekken. Of: innen, benutten. Dat zijn mooie, oude betekenissen die nog heel lang mee kunnen. En vergrijzing is weliswaar jonger, maar ook een mooi woord: een beknopte omschrijving van een complex maatschappelijk verschijnsel.
Kennelijk zijn er dus lieden die vergrijzing een “fout” woord vinden. Anders ga je er geen eufemisme voor verzinnen. Maar vergrijzing is geen probleem, het is een objectief fenomeen. Zo verraadt het gebruik van “verzilvering” iets over hoe de spreker tegen een ouder wordende bevolking aankijkt. Of hoe hij denkt dat anderen ertegenaan kijken, en dan is het (vermeende) politieke correctheid.
Hmm, of zouden vergrijzing en verzilvering misschien tot twee verschillende Nederlandsen horen…? Dat moet ik eens aan die Japanner vragen.