Ben jij aan de beurt voor geweld?

Het is een van de lesjes die alle oud­ers hun kinderen bij moeten bren­gen: je kunt niet alti­jd direct kri­j­gen wat je wilt. Soms moet je nog even wachten.

Bij grote mensen is dat niet anders. Alleen is dat wacht­en dan vaak wat meer gefor­maliseerd en moet je plaats nemen in een wachtkamer of op een wachtli­jst. Nu zijn de mensen op zulke wachtli­jsten soms een tikkie ongeduldig, of duurt het wacht­en onre­delijk lang. En dan komen de wachtli­jsten in het nieuws.

Een greep uit de media: “Kamer­brief over wachtli­jsten bij zieken­huizen”, “Leden­stop en wachtli­jsten bij sportv­erenigin­gen”, “Wachtli­jsten bij restau­rants Nijmegen rond kerst”, “Lange wachtli­jsten bij peuterspeelzalen”…

Je kunt je dus mijn ver­baz­ing voorstellen toen ik de vol­gende kop in de krant zag, afgelopen week.

NRC, 2 maart 2016
NRC, 2 maart 2016

Verder lezen Ben jij aan de beurt voor geweld?

Wazzeggu?

Stel je het vol­gende gesprek voor.

A: “Zeg.”
B: “Ja?”
A: “Ik wil je wat vertellen.”
B: “Oké.”
A: “Maar eerst moet jij mij wat vertellen.”
B: “Oh. Wat?”
A: “Dat weet ik niet. Iets.”
B: “Iets? Wat dan?”
A: “Kan me niet sche­len. Wat dan ook. Maar dat moet.”
B: “Waarom in godsnaam?”
A: “Anders kan ik jou niets vertellen.”
B: “Wat?”
A: “Pre­cies zoals ik het zeg.”
B: “Maar ik héb jou niks te vertellen.”
A: “Jam­mer dan. Hoor je ook niet wat ik jou wilde zeggen.”
B: “Nou moe!”

Wat is hier aan de hand?

Verder lezen Wazzeg­gu?

Ongewenste intimiteiten

Onze lieve vrien­den van Albert Hei­jn hebben een app. Appie, je kent hem miss­chien wel. Klanten van AH kun­nen daarmee het hele pro­duc­tas­sor­ti­ment doorsnuffe­len, recepten zoeken, de Bonusaan­biedin­gen bek­ijken, en nog zo wat. Op mijn iPhone zit ook een Appie, maar ik gebruik hem alleen voor het mak­en van boodschappenlijstjes.

Zo’n lijst maak je door pro­ducten in te tikken of door de bar­code van een prod­uct dat je al in huis hebt te scan­nen. En nu komt het. Onlangs liet ik dit onvol­prezen app­je de bar­code van een aanstaande bood­schap zien, waarop mijn tele­foon spon­taan en ongevraagd uit­blaat­te: “Oh ja, die heb ik ook een keer ges­cand!” Huh?

Appies Grappies: leuke “easter eggs” of mislukt experiment?
Appies Grap­pies: leuke “east­er eggs” of mis­lukt experiment?

Een­maal van mijn ver­baz­ing bekomen, ging ik aarze­lend door naar het vol­gende item. Een pak yoghurt. Scan. Waar­na Appie mij direct toewierp: “Let op! Rechts­draaiende yoghurt dient link­shandig te wor­den ges­cand!” Als ik een klomp had gehad, dan was die nu niet meer heel.

Verder lezen Ongewen­ste intimiteiten

Foutje bedankt!

Het spi­jt me, maar ik kaap je even mee op een reis­je langs oude herin­ner­in­gen, recent weten­schap­pelijk onder­zoek en een bij­tende hond. Klaar? Daar gaan we!

Dit ver­haal begint ter­wi­jl ik al gras­duinend in oude com­put­erbe­standen een film­p­je tegenkwam van twee broers. Deze broers, die verder geheel anon­iem zullen bli­jven, zijn nu 11 en 15, en waren ten tijde van de opname 3 en 7. De korte versie:

Krijt
Stoep­kri­jt of splijtzwam?

Grote broer en een schoolvriendin­net­je zijn een schild aan het mak­en van kar­ton, ver­sierd met kri­jt. Grote broer komt trots het voltooide schild aan vad­er lat­en zien. Vad­er, die in dit ver­haal geheel geen blaam tre­ft, merkt op dat alleen de achterkant van het schild ver­sierd is. Schoolvriendin­net­je begint direct ook de voorkant te ver­sieren. Grote broer schree­uwt het uit van ontzetting, want dat was natu­urlijk niet de bedoeling!

Kleine broer kri­jgt nu door dat ken­nelijk ook de voorkant van het schild bekri­jt kan wor­den. Ter­wi­jl grote broer het “foute” kri­jt snikkend wegveegt, begint kleine broer nietsver­moe­dend aan een verse laag kri­jtver­sierin­gen. Grote broer ontvlamt en verkoopt zijn kleine broer een mep. Kleine broer druipt luid huilend af naar vaders troos­t­ende armen. Vad­er zegt dat grote broer excus­es moet mak­en, want kleine broer bedoelde het echt niet zo. Dus grote broer zegt ter­loops, “Sor­ry, broertje…”

En dan nu de klap­per. Toen de bei­de broers dit film­p­je acht jaar lat­er (afgelopen week­end dus) terugza­gen, moesten ze allereerst hartelijk lachen. Maar de reac­tie van grote broer op de ont­knop­ing was veelzeggend: “Nou zeg, die sor­ry, daar meende ik echt hele­maal niks van!”

Verder lezen Fout­je bedankt!

Een eeuwtje meer of minder

Waar zouden we toch zijn zon­der gezond ver­stand? Taal vereist een zekere mate van cod­i­fi­ceren, maar wordt gedra­gen door een netwerk van aannames.

En dat is maar goed ook. Want als iedereen alti­jd alles tot in detail zouden moeten uit­leggen en bewi­jzen, zou de machine van de menselijke beschav­ing onmid­del­lijk stroef vast­lopen en onbruik­baar wor­den. Bij bij­na alles wat we doen gaan we ervan uit dat iets zus of zo is. En nog­maals, dat is maar goed ook.

Ik kom hier zo op terug. Eerst moet ik even een uit­stap­je mak­en naar de krant. Mijn dag­blad bestookt me al een tijd­je met adver­ten­ties voor een tv-serie, The Hour. Deze reclame poogt me ertoe te ver­lei­den de dvd-box te kopen door me te vertellen dat de serie uit zijn voe­gen barst van de “voel­bare sek­suele span­ning” – een pleonasme, want onvoel­bare sek­suele span­ning is geen sek­suele span­ning. Verder wordt er nog gerept over de “dodelijke samen­zw­er­ing” en de “intense ambities” die deze “heer­lijk sti­jlvolle dra­maserie” zo leuk maken.

Maar dat alles gaat aan me voor­bij, want ik haak al af bij de omschri­jv­ing van de his­torische con­text van het ver­haal. Deze serie is namelijk “gesitueerd in het Lon­den van de jaren ’50 van de vorige eeuw”. Vergeet even dat dat gesitueerd een beet­je chic-doener­ig klinkt. Vergeet ook dat er hele­maal geen apos­trof hoort voor het getal in de jaren 50. Nee, het is die “vorige eeuw” die mij dwarszit.

Verder lezen Een eeuwt­je meer of minder

Mobiel grabbelen

Tij­dens het ker­stre­ces heb ik me ein­delijk lat­en ver­lei­den om Word­feud op mijn iPhone te zetten. Voor wie het niet weet: Word­feud is een kloon van Scrab­ble waarmee je online met vrien­den en vreem­den wereld­wi­jd kunt spelen.

Woord­vete

Ein­delijk, zeg ik, want de Word­feud-rage raast al een tijd­je door app-land. Ik heb er lang weer­stand aan gebo­den, met als voor­naam­ste reden dat ik hele­maal niet goed ben in Scrab­ble – daar kom ik zo nog even op terug – en mezelf dus al kansloos ten onder zag gaan. Maar goed. Een­maal aan het spe­len ges­la­gen ontkom ik niet aan een paar kleine over­denkin­gen. Ik zet ze op een rij.

Om te begin­nen: de naam. Vraag me niet waarom, maar ik moet de Ned­er­lan­der nog tegenkomen die Word­feud spon­taan goed uit­spreekt. (Ze zijn er vast wel, maar ken­nelijk niet in mijn onmid­del­lijke kring van online kloon­scrabbe­laars.) Ik hoor, in fonetisch Ned­er­lands, “feut” en “foit” en aller­lei andere inter­es­sant vari­anten. Maar feud klinkt net als viewed, alleen met een f‑klank aan het begin.

Het deert menig Ned­er­feud­er ken­nelijk ook niet dat ze geen idee hebben wat feud betekent. Jij weet dat natu­urlijk wel, maar voor de goede orde: een feud is een vete – een lang­durige staat van vijan­delijkheid tussen twee tegen­stre­vers. De naamgev­ers van het spel bedoe­len dit natu­urlijk speels eufemistisch.

Verder lezen Mobiel grabbe­len