Hoor jij ook graag?

Heb jij dat ook? Dat er om je heen mensen zijn die de laat­ste tijd ineens spon­taan een hand­i­cap oplopen? En dan bedoel ik niet een golfhand­i­cap, maar iets wat veel ern­stiger is.

Het overkomt me steeds vak­er dat ik een e‑mail kri­jg van iemand met een ver­zoek of een vraag, en dat die e‑mail dan eindigt met een won­der­lijke for­mu­ler­ing. Niet “Met vrien­delijke groet, Bian­ca” of “Bedankt alvast, Joyce”, maar iets als “Ik hoor graag! Jes­si­ca”. Of zelfs nog beknopter: “Hoor graag, Mieke”.

"Ook ik hoor graag!"
“Ook ik hoor graag!”

En dan denk ik alti­jd: Jee, ik kan me dat lev­endig voorstellen. Als dat meis­je ineens doof is gewor­den, natúúr­lijk wil zij dan graag horen! (Voor de goede orde: er zijn ook man­nen die “graag horen”, maar ik heb de indruk dat ik dit vak­er lees bij vrouwelijke afzenders.)

Verder lezen Hoor jij ook graag?

De 575 beste redenen om dit artikel te lezen

Click­bait, heet het. Of, als je Van Dale Online moet geloven, al vanaf 2008, linkbait. (Maar heb even geduld; click­bait ver­schi­jnt te zijn­er tijd vanzelf ook in dat illus­tere naslag­w­erk. En miss­chien moet linkbait dan wel het veld ruimen. In inter­net­ter­men is 2008 immers zoi­ets als het pleistoceen.)

Don't click the bait!
Don’t click the bait!

Maar zelfs als je niet weet dat dat is hoe het – voor­lop­ig – heet, ken je het wel. Click­bait zijn van die kopregels/lokkertjes op web­sites die zorgvuldig op alle knop­pen in jouw brein drukken die met nieuws­gierigheid te mak­en hebben. Om er maar voor te zor­gen dat je doork­likt, want klik = kas­sa in internetland.

Ik wil de click­baiters niet belo­nen met links naar hun lokpagina’s, dus ik verzin zelf een paar voor­beelden. “Deze nud­ist stond oog in oog met een griz­zly­beer – je gelooft nooit wat er toen gebeurde!” Komt je bek­end voor, niet? Nog een­t­je: “Jouw inter­net­bankieren kan nu al gehackt zijn, maar het is nog niet te laat!” Oh la la, oh la la… zie maar eens nee te zeggen tegen dit soort communicatiegeweld.

Een bek­end truc­je is om je clicks te bait­en door cijfers te gebruiken. Ik verzin er weer een paar. “Deze 10 film­ster­ren ver­di­enen samen meer dan 50% van de wereld­bevolk­ing.” “De 20 gênantste momenten uit GTST.” Et cetera, ad infini­tum. Dit foe­f­je is overi­gens veel oud­er dan het inter­net. De cov­ers van (lifestyle)tijdschriften kun­nen er ook wat van, en cos­met­i­cafab­rikan­ten scher­men al jaren met non­sens als “de 3 teke­nen van het oud­er wor­den”, “de 6 ken­merken van gezond haar” en “5 natu­urlijke ingrediën­ten die zweet­geur tegen­gaan”. Ja ja, en dat alles zon­der parabenen.

Toch ben je er dan nog niet, want dit cijfer­truc­je is veel, ja véél oud­er dan de tv-spot­jes die ons vertellen dat we het waard zijn en dat onze wim­pers voor­taan zo lang zullen zijn als de Afs­luit­dijk. Al in de antieke wereld draaide men zijn hand niet om voor “de 10 gebo­den” of “de zeven wereldwonderen”.

Het is won­der­lijk hoe sterk de kracht is van het bepaald lid­wo­ord in deze con­struc­ties. Als je het hebt over “zeven wereld­won­deren” is dat best wel indruk­wekkend, maar ja, wie weet zijn er nog wel een paar. Je kunt het ook over “drie mus­ketiers” hebben, maar hoe bij­zon­der is dát nou? Zodra je zegt, “de drie mus­ketiers”, dan zijn dat niet zomaar een paar mus­ketiers meer. Die toevoeg­ing van de betekent: er is iets met deze heren, ze zijn op de een of andere manier uniek, anders dan de rest. En wereld­won­deren zijn veel dun­ner geza­aid dan mus­ketiers, dus dé 7 wereld­won­deren, nou dat is wel wat.

De 7 voordelen van kaas
De 7 voorde­len van kaas

Op dezelfde manier willen al die linkjes op web­sites hun rol als klikaas waar­mak­en. Het punt is alleen: het is best moeil­ijk om er een acht­ste wereld­won­der bij te verzin­nen, en het is ongelooflijk makke­lijk om nog 10 rede­nen te bedenken waarom One Direc­tion de beste boy­band ever is. Oftewel: deze click­baitzin­net­jes moeten steeds super­latiev­er en absur­der wor­den om über­haupt nog de aan­dacht te trekken. En dat gebeurt dan ook.

Gelukkig zijn onze hersens, waarin diezelfde knop­pen zit­ten waar het klikaas op mikt, heel genadig. Na een vol­doende dosis overkill, zeggen ze vanzelf: wat een onzin, hier ga ik niet meer op let­ten. Zoals een klok, die je naar een paar minuten niet meer hoort tikken. En dan wordt click­bait inter­net­muzak, een onn­odi­ge maar onu­itroeibare vervuil­ing van de com­mu­ni­catieomgev­ing. Ik ga maar eens een boek lezen, kijken of daar nog een leuke cliffhang­er in zit.

Wat ging er om in de omgangsvorm?

Er is al decen­ni­alang in het soci­aal ver­keer een beweg­ing gaande naar meer informele omgangsvor­men. De Taalei­doscoop zag al eerder dat er bijvoor­beeld nog maar weinig kleinkinderen zijn die van­daag de dag hun grootoud­ers met “u” aanspreken – ter­wi­jl diezelfde grootoud­ers een flinke draai om de oren had­den gekre­gen als zij hun opa en oma met “jij” had­den aangesproken.

Joep doei!
Joep doei!

Een mooi voor­beeld van deze infor­malis­er­ing kwam onlangs tot mij via de tele­foon­verbind­ing. Ik werd gebeld door een vrien­delijke jonge­man die mij toe­sprak namens zijn werkgev­er, die toe­val­lig dezelfde onderne­m­ing was die dit gesprek über­haupt mogelijk maak­te: mijn telefoonprovider.

Heel beleefd vroeg hij me in net-niet-ABN of ik tevre­den was over de dien­stver­len­ing en of ik miss­chien ook nog geïn­ter­esseerd was in de pro­ducten X, Y en Z. Het antwo­ord op de eerste vraag was ja, het antwo­ord op de tweede nee. Zon­der verder aan te drin­gen nam mijn jonge vriend ver­vol­gens afscheid, en sloot toen het gesprek af met een spon­taan “Doei meneer!”…

Verder lezen Wat ging er om in de omgangsvorm?

Doeg

Ik kan me niet meer heugen wan­neer ik voor het laatst een brief zag die afges­loten werd met Hoogach­t­end… Nou kan dat natu­urlijk zijn omdat nie­mand mij nog hoogacht, maar ik denk toch dat er iets anders aan de hand is.

We zijn in de afgelopen decen­nia steeds informel­er met elka­ar gaan omgaan. Kled­ing­codes zijn ver­soe­peld – wie draagt er nog, zoals mijn groot­vad­er, ook in zijn vri­je tijd een driedelig pak? Aanspreekvor­men zijn geniv­elleerd – niet veel kinderen van de huidi­ge basiss­chool­gen­er­atie zeggen nog u tegen hun opa en oma, en niet veel van hun oud­ers zeggen nog u tegen hun baas. De MBB (“min­i­male beleefde begroet­ing”, een eigen verzin­sel van mij) is van al zijn cer­e­monieel ont­daan – iedereen kust en knuffelt elka­ar: van links tot oud, van hoog tot rechts, van jong tot laag. En de lange brieven en gesprekken van weleer zijn gro­ten­deels ver­van­gen door korte maar vaak niet eens zo krachtige e‑mails, msn-chats, sms’jes, iCards en gsm-babbels.

Dat dus
Dat dus

Verder lezen Doeg