Heb jij dat ook? Dat er om je heen mensen zijn die de laatste tijd ineens spontaan een handicap oplopen? En dan bedoel ik niet een golfhandicap, maar iets wat veel ernstiger is.
Het overkomt me steeds vaker dat ik een e‑mail krijg van iemand met een verzoek of een vraag, en dat die e‑mail dan eindigt met een wonderlijke formulering. Niet “Met vriendelijke groet, Bianca” of “Bedankt alvast, Joyce”, maar iets als “Ik hoor graag! Jessica”. Of zelfs nog beknopter: “Hoor graag, Mieke”.
“Ook ik hoor graag!”
En dan denk ik altijd: Jee, ik kan me dat levendig voorstellen. Als dat meisje ineens doof is geworden, natúúrlijk wil zij dan graag horen! (Voor de goede orde: er zijn ook mannen die “graag horen”, maar ik heb de indruk dat ik dit vaker lees bij vrouwelijke afzenders.)
Clickbait, heet het. Of, als je Van Dale Online moet geloven, al vanaf 2008, linkbait. (Maar heb even geduld; clickbait verschijnt te zijner tijd vanzelf ook in dat illustere naslagwerk. En misschien moet linkbait dan wel het veld ruimen. In internettermen is 2008 immers zoiets als het pleistoceen.)
Don’t click the bait!
Maar zelfs als je niet weet dat dat is hoe het – voorlopig – heet, ken je het wel. Clickbait zijn van die kopregels/lokkertjes op websites die zorgvuldig op alle knoppen in jouw brein drukken die met nieuwsgierigheid te maken hebben. Om er maar voor te zorgen dat je doorklikt, want klik = kassa in internetland.
Ik wil de clickbaiters niet belonen met links naar hun lokpagina’s, dus ik verzin zelf een paar voorbeelden. “Deze nudist stond oog in oog met een grizzlybeer – je gelooft nooit wat er toen gebeurde!” Komt je bekend voor, niet? Nog eentje: “Jouw internetbankieren kan nu al gehackt zijn, maar het is nog niet te laat!” Oh la la, oh la la… zie maar eens nee te zeggen tegen dit soort communicatiegeweld.
Een bekend trucje is om je clicks te baiten door cijfers te gebruiken. Ik verzin er weer een paar. “Deze 10 filmsterren verdienen samen meer dan 50% van de wereldbevolking.” “De 20 gênantste momenten uit GTST.” Et cetera, ad infinitum. Dit foefje is overigens veel ouder dan het internet. De covers van (lifestyle)tijdschriften kunnen er ook wat van, en cosmeticafabrikanten schermen al jaren met nonsens als “de 3 tekenen van het ouder worden”, “de 6 kenmerken van gezond haar” en “5 natuurlijke ingrediënten die zweetgeur tegengaan”. Ja ja, en dat alles zonder parabenen.
Toch ben je er dan nog niet, want dit cijfertrucje is veel, ja véél ouder dan de tv-spotjes die ons vertellen dat we het waard zijn en dat onze wimpers voortaan zo lang zullen zijn als de Afsluitdijk. Al in de antieke wereld draaide men zijn hand niet om voor “de 10 geboden” of “de zeven wereldwonderen”.
Het is wonderlijk hoe sterk de kracht is van het bepaald lidwoord in deze constructies. Als je het hebt over “zeven wereldwonderen” is dat best wel indrukwekkend, maar ja, wie weet zijn er nog wel een paar. Je kunt het ook over “drie musketiers” hebben, maar hoe bijzonder is dát nou? Zodra je zegt, “de drie musketiers”, dan zijn dat niet zomaar een paar musketiers meer. Die toevoeging van de betekent: er is iets met deze heren, ze zijn op de een of andere manier uniek, anders dan de rest. En wereldwonderen zijn veel dunner gezaaid dan musketiers, dus dé 7 wereldwonderen, nou dat is wel wat.
De 7 voordelen van kaas
Op dezelfde manier willen al die linkjes op websites hun rol als klikaas waarmaken. Het punt is alleen: het is best moeilijk om er een achtste wereldwonder bij te verzinnen, en het is ongelooflijk makkelijk om nog 10 redenen te bedenken waarom One Direction de beste boyband ever is. Oftewel: deze clickbaitzinnetjes moeten steeds superlatiever en absurder worden om überhaupt nog de aandacht te trekken. En dat gebeurt dan ook.
Gelukkig zijn onze hersens, waarin diezelfde knoppen zitten waar het klikaas op mikt, heel genadig. Na een voldoende dosis overkill, zeggen ze vanzelf: wat een onzin, hier ga ik niet meer op letten. Zoals een klok, die je naar een paar minuten niet meer hoort tikken. En dan wordt clickbait internetmuzak, een onnodige maar onuitroeibare vervuiling van de communicatieomgeving. Ik ga maar eens een boek lezen, kijken of daar nog een leuke cliffhanger in zit.
Er is al decennialang in het sociaal verkeer een beweging gaande naar meer informele omgangsvormen. De Taaleidoscoop zag al eerder dat er bijvoorbeeld nog maar weinig kleinkinderen zijn die vandaag de dag hun grootouders met “u” aanspreken – terwijl diezelfde grootouders een flinke draai om de oren hadden gekregen als zij hun opa en oma met “jij” hadden aangesproken.
Joep doei!
Een mooi voorbeeld van deze informalisering kwam onlangs tot mij via de telefoonverbinding. Ik werd gebeld door een vriendelijke jongeman die mij toesprak namens zijn werkgever, die toevallig dezelfde onderneming was die dit gesprek überhaupt mogelijk maakte: mijn telefoonprovider.
Heel beleefd vroeg hij me in net-niet-ABN of ik tevreden was over de dienstverlening en of ik misschien ook nog geïnteresseerd was in de producten X, Y en Z. Het antwoord op de eerste vraag was ja, het antwoord op de tweede nee. Zonder verder aan te dringen nam mijn jonge vriend vervolgens afscheid, en sloot toen het gesprek af met een spontaan “Doei meneer!”…
Ik kan me niet meer heugen wanneer ik voor het laatst een brief zag die afgesloten werd met Hoogachtend… Nou kan dat natuurlijk zijn omdat niemand mij nog hoogacht, maar ik denk toch dat er iets anders aan de hand is.
We zijn in de afgelopen decennia steeds informeler met elkaar gaan omgaan. Kledingcodes zijn versoepeld – wie draagt er nog, zoals mijn grootvader, ook in zijn vrije tijd een driedelig pak? Aanspreekvormen zijn genivelleerd – niet veel kinderen van de huidige basisschoolgeneratie zeggen nog u tegen hun opa en oma, en niet veel van hun ouders zeggen nog u tegen hun baas. De MBB (“minimale beleefde begroeting”, een eigen verzinsel van mij) is van al zijn ceremonieel ontdaan – iedereen kust en knuffelt elkaar: van links tot oud, van hoog tot rechts, van jong tot laag. En de lange brieven en gesprekken van weleer zijn grotendeels vervangen door korte maar vaak niet eens zo krachtige e‑mails, msn-chats, sms’jes, iCards en gsm-babbels.