Geleedpotig

Het Engels is de hoflever­anci­er van nieuwe woor­den voor menig andere taal. Soms ver­w­er­ven die woor­den een plaats in die andere taal (het Ned­er­lands, bijvoor­beeld) omdat ze een nieuwe beteke­nis aan­duiden waar geen inheems woord voor is. Denk aan spoil­er (in bei­de betekenis­sen van het woord!) of online. Soms is er wél een autochtoon woord, maar is de Engelse ver­sie een aantrekke­lijk­er alter­natief. Denk aan sweater en shop. Het kan ook zo zijn dat een woord begint in de cat­e­gorie “nieuwe beteke­nis” — lip­stick, print­en — en er lat­er alsnog een Ned­er­landse vari­ant ontstaat: lip­pen­s­tift, uit­draaien.

Ik noem deze ver­schil­lende vari­anten even op omdat ik aan het puzze­len ben met het woord spin­doc­tor.

Verder lezen Geleed­potig

Goochelen

Gis­teren stond op de voor­pag­i­na van het NRC het bericht dat “Even googlen kost even­veel energie als kop thee”. Dat is een belang­wekkend feit en natu­urlijk machtig inter­es­sant: ik weet nu dat, als ik een kop thee zou drinken in plaats van elke Google-zoekop­dracht die ik uitvo­er, ik een blaas zou moeten hebben zo groot als de Vinkeveense plassen.

Maar waar mijn aan­dacht veel meer naar­toe trok was dat ene woord­je, googlen. Ergens klopte dat niet, voor mijn gevoel. Met een Angel­sak­sis­che taalpet op zou ik eerder zeggen: dat moet Googlen zijn, met hoofdlet­ter. Google is immers een merk­naam. Maar Hol­lan­ders hebben het niet zo op hoofdlet­ters (van­daar ook apk en freudi­aans en mediter­raan), dus die kleine g neem ik voor lief. Dan rest nog de vraag: waarom googlen en niet googe­len?

Verder lezen Gooche­len

Verbrijzelen

Wat ik ermee doe is nage­noeg niets, maar ik heb hem wel: mijn inschri­jv­ing bij Face­book. Voor wie het niet weet: facebook.com is een soort Hyves voor gevorder­den, van Amerikaanse orig­ine maar heel inter­na­tion­aal georiën­teerd. Een social net­work­ing web­site dus. (Hoe heet dat in het Ned­er­lands? Een “sociale netwerk­site”, zegt de Ned­er­landse Wikipedia. Maar vol­gens de spellingsregels – denk aan eerste­graadsver­brand­ing – moet dat eigen­lijk één woord zijn. “Socialenetwerk­site” dus. Hmm.)

Hoe dan ook, ik zit op Face­book en doe er niets mee. Behalve, zo nu en dan, snuffe­len naar een long-lost friend in het buiten­land. Zo vond ik er onlangs een Chileense vriendin, die, zo weet ik nu, op dit moment woont in de Domini­caanse Repub­liek (mijn geboorte­land!) en zwanger is van haar langeaf­s­tandsvriend en vol­gend jaar naar Brook­lyn gaat ver­huizen. Da’s pas bijpraten!

Maar het gaat mij hier niet om die vriendin. Het gaat juist om mijn vriendin. Die bestaat namelijk niet, maar daar schi­jnt Face­book anders over te denken.

Dit is niet mijn vriendin
Dit is niet mijn vriendin

Verder lezen Ver­bri­jze­len

Met een boog om de pijl heen

Taal is een won­der­lijk ding. Gespro­ken taal is in wezen niets anders dan een in kleine priegelk­lankjes gecod­i­ficeerde weer­gave van het lev­en, van de wereld om ons heen. En geschreven taal, dat ver­geten we nog wel eens, is op zijn beurt niets anders dan een in kleine priegelvorm­p­jes gecod­i­ficeerde weer­gave van gespro­ken taal.

De eerste roman?
De eerste roman?

Die eerste cod­i­fi­catie – van ervar­ing naar woor­den – kan alleen werken bij de gratie van rel­e­vantie. Bijvoor­beeld: in de veer­tiende eeuw bestond in geen enkele Europese taal een woord voor tabak, sim­pel­weg omdat de tabak­s­plant nog onont­dekt (door Euro­pea­nen) groei­de op een heel ander con­ti­nent. Het heeft geen zin om een woord te hebben voor choco­la als er geen choco­la is in je belev­ing van de wereld (de cacao­boon, immers, groei­de ook al op dat andere onbereis­de werelddeel).

De rel­e­vantie van de tweede cod­i­fi­catie – van gespro­ken woord naar schrift – werkt anders, die kri­jg je min of meer cadeau: je gaat per slot van reken­ing pas een schri­jfwi­jze voor een woord verzin­nen als dat woord al bestaat.

Verder lezen Met een boog om de pijl heen

Klerekleren

Stel je voor: je bent in Mia­mi, zoals ik twee weken gele­den. Je staat in een chique depart­ment store te ape­gapen naar alle modieuze kledij die daar te koop is. En dan, bij de dameskled­ing, moet je ineens aan wc-papi­er denken…

Het menselijk brein is een won­der­lijk ding. Want ik moest hele­maal niet zelf naar de restroom, en toi­let­pa­pi­er stond ook niet op mijn bood­schap­pen­li­jst­je. Nee, ik moest eraan denken dat ik ooit gelezen had over een Scan­di­navis­che pro­du­cent die op de Britse markt een nieuw merk wc-papi­er wilde lanceren. Daar is niks mis mee, natu­urlijk, maar als je dan kiest voor de pro­duct­naam “Krap” – tja, dan sla je de bips, par­don: plank toch wel mis.

Dat is zo ongeveer alsof IKEA, dat de won­der­lijk­ste pro­duct­na­men hanteert, in Ned­er­land een wc-bors­tel zou verkopen die “Strönt” heette. Zie dan je giechel­spieren maar in bed­wang te houden.

Verder lezen Klerek­leren

Feuteren

Je hebt van die woor­den waar­van de uit­spraak niet voor de hand ligt. Het geinige daaraan is: je kunt naar twee kan­ten toe een uit­gli­jder mak­en. Eén: je spreekt het woord onterecht uit zoals het geschreven staat (“frie-tus” in plaats van “fri­et” voor frites). Twee: je schri­jft het woord onterecht zoals het uit­ge­spro­ken wordt (“sjek” in plaats van shag).

Hoe fraai dan die flash­back die ik onlangs kreeg bij het kijken naar een Amerikaanse film op tv. Ik werd in een instant-tijd­ma­chine teruggevo­erd naar een leslokaal in het St.-Vituscollege in Bus­sum, anno jaren tachtig. Daar stond een klasgenoot een spreek­beurt te houden over ont­groenin­gen bij het studentencorps.

Er ontstond een wat lacherig soort onzek­er­heid bij de rest van de klas, want deze medescholi­er beweerde zon­der blikken of blozen (dacht­en we) dat de nieuwe licht­ing corp­sle­den – de te ont­groe­nen groen­t­jes dus – “voeten” heet­ten. Voeten dit, voeten dat; gnif­fel, gnif­fel in de klas. Nee, legde hij uit, toen hij het gegiebel bemerk­te, het is “foeten”, met een f. Dat is een raar woord, maar zo het­en die lui nou eenmaal.

Foetende foeten
Foe­tende foeten

Verder lezen Feuteren