Het nieuws van de week is toch zeker de aankondiging van een troonswisseling in het Koninkrijk der Nederlanden. Wat mij het meest opvalt aan alle berichtgeving hierover is hoe prominent de factor taal is in het hele verhaal.
De nieuwe koning kiest een naam – niet Willem IV maar Willem-Alexander. Dat is niet triviaal, dat betekent iets. Vroeger was de keuze van een nieuwe koningsnaam bij de troonsbestijging heel gebruikelijk. De Engelse koning George VI, de vader van de huidige Britse monarch, heette eigenlijk Albert, koosnaam Bertie. En in Vaticaanstad is het nog steeds de norm dat de kardinaal die paus wordt bij zijn benoeming een nieuwe naam aanneemt.
Onze Máxima wordt niet Prinses, maar Koningin. Ook dat betekent iets. En het zegt, in bredere zin, veel over de rol van sekse in de historie van het koningschap, dat door overerving wordt verkregen. Een Koning-monarch kan een Koningin naast zich hebben, maar een Koningin-monarch verdraagt niet meer dan een Prins aan haar zijde. Zo blijft duidelijk hoe de erfelijke lijn loopt.