In het Nederlands is de genitief (de bezittelijke vorm) niet voor iedereen even helder. Waarom krijgt Katja’s jurk een apostrof, maar Jannekes jurk niet? Niet iedereen denkt bij Hans auto aan de wagen van Han of schrift Hans’ auto voor de bolide van Hans. Waarom oogt Australiës achterland toch een beetje raar, net als Josés vakantieplannen? Willy’s voorstel en Roys ontwerp zijn allebei correct, maar dat voelt wat onwennig en tegenstrijdig.
Toch zijn de regels in het Nederlands redelijk rechttoe, rechtaan – zelfs al druisen de uitvloeisels daarvan soms tegen je intuïtie in. De bezittelijke ‑s plakt vast aan het voorgaande woord, tenzij er uitspraakverwarring ontstaat.
In het Engels zijn de regels zo mogelijk nog simpeler. Daar plaats je altijd een apostrof‑s, tenzij het woord in het meervoud staat en op een s eindigt, of een naam uit de klassieke oudheid is (in beide gevallen gebruik je dan alleen een apostrof). Voorbeelden zijn John’s mother en Douglas’s brother; the boys’ classmates en the Jacksons’ house; en Zeus’ thunderbolts.