Er is een god, en hij is barmhartig. Of, zeg ik als rechtgeaarde atheïst, er is op zijn minst een taalgod, en hij heeft gevoel voor humor.
Ik las onlangs een tekst waarin iemand werd aangehaald als zeggende, ik citeer: “Ik zat naar National Geographic Chanel te kijken en dacht: dit is het.” Voor alle zekerheid, nog een keer: National Geographic Chanel [sic].

Het is vast een simpele tikfout; ik neem aan dat de schrijver heus wel weet dat je het Engelse woord channel met twee n’en schrijft. Maar dat doet er niet toe, het blijft een prachtig toeval. Want hoe groot is de kans dat als je per ongeluk een letter midden uit een woord wegrukt, er weer een levensvatbaar woord overblijft? En, nog sterker, hoe groot is de kans dat dat woord weer in fraaie ironie verbonden is met de context?