Ook in een hip & happenin’ café kan het je overkomen dat je ineens moet plassen. En een béétje trendy & trending café biedt dan ook aan de berolstoelde medemens de mogelijkheid om te plassen.
Toiletten in alle soorten en maten
Maar niet eerder zag ik in een chic & charmant café de bewegwijzering die ik tegenkwam in een etablissement nabij parlement in onze hofstad. Op weg naar het herentoilet (zie linksonder in mijn kleine triptiek) zag ik eerst de aanwijzing voor het damestoilet (zie linksboven), en toen, voorbij mijn doeldeur, het toilet voor de miva (rechts).
Er zijn van die woorden die een tweede of derde betekenis hebben die je nooit vermoed had, maar die soms des te verrassender is. Ik was onlangs in het Mauritshuis en daar maakte ik opnieuw kennis met twee dingen: een schilderij en een woord. En ze hadden ook nog eens met elkaar te maken.
Ik begin met het schilderij. Volgens een vriendelijke dame van het museum die toevallig een korte toelichting gaf op het moment dat ik langsliep werd dit kunstwerkje ook wel “de Mona Lisa van het noorden” genoemd. Het was het befaamde Het meisje met de parel van Johannes Vermeer, uit 1665–1667.
De “parel” bestaat uit slechts twee verfstreken…
Dit schilderij is immens populair en was de inspiratiebron voor een roman uit 1999 (Girl with a Pearl Earring door Tracy Chevalier) die later verwerkt is tot een speelfilm in 2003 en een toneelstuk in 2006. In deze verhalen wordt een fictieve dienstmeid genaamd Griet opgevoerd als het meisje dat afgebeeld is.
Dat dit een onschuldige vorm van dichterlijke vrijheid is, zal denk ik niemand betwisten. Want de waarheid is dat niemand weet wie er model stond voor het schilderij. Sterker nog, geen van de modellen waarmee Vermeer werkte is bij naam bekend.
Maar het verhaal is daarmee nog niet af. En zo kom ik bij mijn woordje. Want let op: niet alleen weten we niet wie het meisje met de parel was, we horen het ook niet te weten! Dit schilderij is namelijk geen portret. Het is een tronie.
Als je het goed beschouwt is het nog niet zo heel lang geleden dat “zo ver het oog reikt” de grens markeerde van het einde van de wereld. Er werd natuurlijk wel gereisd, maar voor veel mensen voltrok zowat het hele leven zich binnen de begrenzing van hun eigen dorp, stad of streek. Als je te ver van huis dwaalde, dan zou je wel eens van de rand van de wereld af kunnen vallen.
De oude Grieken hadden overigens al door dat de aarde bolvorming moest zijn, omdat ze zagen dat de romp van een schip eerder over de einder verdween dan de mast. (De goede oude Eratosthenes had daar nog het een en ander over te vertellen.) Die kennis ging niet verloren met het einde van de klassieke beschavingen, zoals vaak wordt gedacht, maar bleef wel voorbehouden aan de happy few die een gedegen opleiding hadden genoten. Tot ver na de Middeleeuwen geloofde de gewone man nog in een platte aarde.
Vandaag werd ik blij verrast door de jongste hommage op de startpagina van Google. Om de zoveel tijd passen ze daar het Google-logo aan om een bepaalde persoon of gebeurtenis in het zonnetje te zetten. Vandaag doen ze dat zo.
Ik kon het plaatje niet echt thuisbrengen, afgezien van een duidelijke laat-19e-eeuwse uitstraling. Gelukkig hoef je alleen maar door te klikken om te ontdekken dat hier de 224ste geboortedag gevierd wordt van Louis Daguerre – de uitvinder van de daguerrotype, een voorloper van de moderne fotografie.
Meteen sloeg ik aan het mijmeren. Want beeldtaal is ook een soort taal, net als woordtaal, lichaamstaal, gebarentaal, tooitaal etc. Beeldtaal is van alle tijden, maar de komst van de fotografie was een heuse revolutie. Daarvoor bestond alle beeldtaal – van de zeventienduizend jaar oude rotstekeningen in Lascaux tot de realistische schilderkunst van de negentiende eeuw – uit afbeeldingen die gefilterd waren door mensenhersenen. Met de fotografie hadden we voor het eerst een instrument dat een beeld van de wereld kon vastleggen zoals hij echt was. Een heuse paradigm shift, van welke er geen weg terug meer was.
Een paar keer heb ik hem al voorbij zien flitsen op tv. De nieuwe commercial van Nivea – of, zoals ze het zelf schrijven: NIVEA. (Net als IKEA, ABN AMRO, LEGO en HEMA vindt NIVEA zijn merknaam beter tot zijn recht komen in kapitalen.)
NIVEA zet zijn beste parabeentje voor
Deze kooplustopwekkend bedoelde tv-reclame is voor, geloof ik, deodorant. Meer precies: voor de deo uit de nieuwe Pure & Natural serie van Nivea. Pardon: NIVEA. De spot verloopt volgens een bekend sjabloon. Je ziet frisse en fruitige mensen die blaken van gezondheid – omdat ze NIVEA gebruiken, natuurlijk.
En dan, voordat je het goed en wel doorhebt, tussen pukkelvrije neus en gebalsemde lippen door, vertelt de voice-over ons droogjes, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat deze fan-tas-ti-sche deo vrij is van parabenen en aluminiumzouten.
Vele goedbedoelende mensen hebben pogingen gewaagd om van het Nederlands een min of meer logische, gestructureerde taal te maken. Met min of meer heldere regels die min of meer consequent kunnen worden toegepast. Maar taal is weerbarstig – je blijft zo nu en dan dingen tegenkomen die, alle regels ten spijt, gewoon “niet goed” voelen. Zelfs al zijn ze wel goed.
In onze taal geldt als vuistregel dat als een object van een bepaald materiaal gemaakt is, je dat materiaal + “-en” voor het zelfstandig naamwoord zet. Zo is een tafel die van hout is gemaakt een houten tafel. Geld dat van papier is gemaakt is papieren geld.
Deze regel geldt ook als de materiaalkeuze overdrachtelijk is. Mensen die zestig jaar getrouwd zijn vieren hun diamanten bruiloft. Iemand die dingen goed kan onthouden heeft een ijzeren geheugen.
Er zijn wel een paar uitzonderingen op de “plus ‑en”-regel – een aluminium steelpan – maar die zijn schaars.