De taalterm van deze week, paleografie, is een beetje vergeetachtig. Daarom schrijft hij dingen graag even op, dan kan je het later nog eens terugkijken. En hij houdt het ook graag persoonlijk; massaproductie is niets voor hem.
Definitie
De paleografie is de studie van oude en historische handschriften, met name in middeleeuwse documenten.
Deze discipline houdt zich niet zozeer bezig met het duiden van de inhoud van de teksten, maar met de manier waarop ze opgeschreven zijn. Bijvoorbeeld: op welk schrijfmateriaal (papyrus, perkament, papier, etc.) en met welk schrijfmiddel (ganzenveer, pen, etc.).
Voorbeelden
- Een paleograaf houdt zich bezig met handgeschreven taal, maar dan vanuit historisch perspectief.
- Het ontcijferen en dateren van handschriften is een belangrijk onderdeel van de paleografie.
Etymologie
Dit is een wetenschappelijke term die in de 19e eeuw is ontstaan, maar de praktijk van de paleografie is veel ouder en gaat zeker terug tot in de 17e eeuw.
- paleo- (van palaios, “oud”) + ‑grafie (van graphein, “schrift”, “geschreven”)
Weetje
Er zijn ook oude teksten die niet onder het vakgebied van de paleografie vallen, namelijk alle teksten die niet met de hand geschreven zijn. Kleitabletten, inscripties, drukwerk en dergelijke zijn dus niet direct van belang voor de paleograaf.
Bonus-weetje
Je herkent het voorvoegsel paleo- misschien uit andere woorden zoals paleontologie (studie van fossiele dieren en planten), paleo-DNA (genetisch materiaal uit oude botten) en het “paleodieet” (zogenaamd op basis van voedingspatronen uit de steentijd).