In talen zoals het Chinees schrijf je ideeën op door middel van tekens, symbolen die meteen een heel begrip voorstellen. Dat maakt een wat exotische en merkwaardige indruk in de ogen van een westerling, die eraan gewend is om zijn woorden in letters te schrijven.
Categorie: Tekst en uitleg
Komma mee naar Oxford
Om de zoveel tijd komt de vraag weer eens boven borrelen: “Maar je mág toch helemaal geen komma voor en zetten?” Nu zijn er veel taalvragen waar inderdaad een simpel goed-of-fout antwoord op is – “hij wil naar huis” is goed; “hij wilt naar huis” niet – maar daar hoort deze niet bij.

De komma is een bijna muzikaal leesteken. Je gebruikt hem om de cadans van de zin aan te geven en om de boodschap te verduidelijken door aan te wijzen wat wel en niet bij elkaar hoort. Daarnaast is de komma een formeel instrument waarmee je de betekenis van een zin kunt sturen. En het is de moeite waard om daar goed op te letten.
Ga je even mee naar Oxford? Maak voordat we vertrekken wel een lijstje van de dingen die je mee wilt nemen. Bijvoorbeeld: een tandenborstel, een boek om te lezen, je paspoort, en wat contant geld. En kijk, daar begint de ellende meteen al, want die laatste komma in de vorige zin, hoort die daar wel? Oftewel, moet het niet zijn: een tandenborstel, een boek om te lezen, je paspoort en wat contant geld? Welnu, dáárom gaan we juist naar Oxford!
Schuim met piep
Vele goedbedoelende mensen hebben pogingen gewaagd om van het Nederlands een min of meer logische, gestructureerde taal te maken. Met min of meer heldere regels die min of meer consequent kunnen worden toegepast. Maar taal is weerbarstig – je blijft zo nu en dan dingen tegenkomen die, alle regels ten spijt, gewoon “niet goed” voelen. Zelfs al zijn ze wel goed.
In onze taal geldt als vuistregel dat als een object van een bepaald materiaal gemaakt is, je dat materiaal + “-en” voor het zelfstandig naamwoord zet. Zo is een tafel die van hout is gemaakt een houten tafel. Geld dat van papier is gemaakt is papieren geld.
Deze regel geldt ook als de materiaalkeuze overdrachtelijk is. Mensen die zestig jaar getrouwd zijn vieren hun diamanten bruiloft. Iemand die dingen goed kan onthouden heeft een ijzeren geheugen.
Er zijn wel een paar uitzonderingen op de “plus ‑en”-regel – een aluminium steelpan – maar die zijn schaars.
Mag het een c’tje meer zijn?
Gisteren overleed op 66-jarige leeftijd de Fransman Michel Montignac, voormalig dikkertje en dieetgoeroe. Zijn afslankmethode was eind jaren tachtig razend populair. Voor de jongere lezers: vijfentwintig jaar geleden was hij Sonja Bakker.

De “methode” van Montignac was, net als alle populaire snel-slank-praatjes, een hype die niet gebaseerd was op enige algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten. Het doel van dit soort diëten is niet om mensen op een verantwoorde manier aan een gezonde levensstijl te helpen, maar om geld te verdienen. De consensus onder mensen die zich op een serieuze manier bezighouden met zwaarlijvigheid en obesitas is al jaren bekend: minder eten, gevarieerder eten, veel fruit en groente, matig met vlees en koolhydraten, slechts af en toe snoepen, en meer bewegen.
Maar daar gaat dit stukje niet over. Wat mij opviel in de berichtgeving over het overlijden van Montignac, en ook op de Nederlandse Wikipedia-pagina over de man, is het volgende. De mensen die in de ban van zijn afslankplan waren, worden “Montignaccers” genoemd. En dat is een raar woord, met die dubbele c.
Sin sing
Het Engelse woord synchronous is eigenlijk een juweeltje. Het is opgebouwd uit de Griekse ingrediënten syn-, dat “samen” betekent, en khronos, dat “tijd” betekent. Dingen die synchroon zijn, zijn dus “samentijdig”. Sinds de negentiende eeuw kent het Engels ook de het werkwoord to synchronize, in de zin van “synchroon maken”.
De reden dat ik hier de Engelse termen aanhaal en niet het Nederlandse synchroniseren, is dat ik wil uitkomen op de afgekorte versie van to synchronize die nu volop in gebruik is. Ik bedoel: to synch. Of zelfs, nog korter: to sync.
Maar eerst even dit. Tot voor de intrede van de digitale levensstijl kon je hoogstens je horloge synchroniseren met dat van een ander, of met een klok. Het ging in ieder geval altijd om het op elkaar afstemmen van apparaten die tijd maten. En dat klopt mooi met de betekenis van “samentijdig maken”.

Dat is echter helemaal veranderd nu de verspreiding van informatie meer en meer plaatsvindt in bits en bytes. We hebben computers, laptops, webmail, mobieltjes, organizers, iPods en allerlei andere apparaten waarop gegevens staan die we gelijk willen houden. Telefoonnummers, adressen, afspraken, foto’s, muziek, ga zo maar door. Via USB, Bluetooth en Wi-Fi zorgen we ervoor dat al die data op al die apparaten netjes in de pas blijft lopen.
Goochelen
Gisteren stond op de voorpagina van het NRC het bericht dat “Even googlen kost evenveel energie als kop thee”. Dat is een belangwekkend feit en natuurlijk machtig interessant: ik weet nu dat, als ik een kop thee zou drinken in plaats van elke Google-zoekopdracht die ik uitvoer, ik een blaas zou moeten hebben zo groot als de Vinkeveense plassen.
Maar waar mijn aandacht veel meer naartoe trok was dat ene woordje, googlen. Ergens klopte dat niet, voor mijn gevoel. Met een Angelsaksische taalpet op zou ik eerder zeggen: dat moet Googlen zijn, met hoofdletter. Google is immers een merknaam. Maar Hollanders hebben het niet zo op hoofdletters (vandaar ook apk en freudiaans en mediterraan), dus die kleine g neem ik voor lief. Dan rest nog de vraag: waarom googlen en niet googelen?