In talen zoals het Chinees schrijf je ideeën op door middel van tekens, symbolen die meteen een heel begrip voorstellen. Dat maakt een wat exotische en merkwaardige indruk in de ogen van een westerling, die eraan gewend is om zijn woorden in letters te schrijven.
De kern van het verschil tussen deze twee schrijfsystemen ligt erin dat het Chinees zijn begrippen noteert op een niet-fonetische manier: de schrijfwijze heeft niets te maken met de klank van het woord. In talen als het Nederlands stellen de letters van het alfabet, of combinaties van twee of meer letters, wel afzonderlijke klanken voor en zijn de geschreven woorden dus een visuele nabootsing van de gesproken taal.
Waar komt ons alfabet vandaan?
Alle moderne westerse talen maken gebruik van een alfabet, en de meeste van die alfabetten komen voor het grootste gedeelte ook nog overeen. Dat komt omdat ze allemaal afstammen van het Latijnse alfabet, dat op zijn beurt weer gebouwd is op de grondvesten van het Griekse alfabet. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het woord alfabet zelf bestaat uit de namen van de eerste twee letters van het Griekse alfabet: alfa en bèta.
Als je nog verder teruggaat, dan zie je dat ons alfabet komt uit een oude en vooraanstaande familie, die teruggaat op het Noord-Semitisch van meer dan 3000 jaar geleden. Via de Feniciërs en de Grieken groeide dat alfabet uit tot het Romeinse alfabet.
Hieronder zie je het Fenicische alfabet met de bijbehorende moderne letters. Let ook op de naam van elke letter en vooral de betekenis waar die van is afgeleid. Vaak zie je die betekenis nog terug in de vorm van de letter, bijna als een tekening of symbolische afbeelding.

Alliteratie
Omdat je letters gebruikt om afzonderlijke klanken weer te geven, kun je daarmee ook allerlei spelletjes spelen, die dan weer stijlvormen gaan heten. Het bekendste spel is misschien wel de alliteratie.
Alliteraties zijn woordenreeksen waarin dezelfde beginklank herhaald wordt. Ad at acht appels. Bea bakte bovendien bruine bolletjes. Dat soort werk.
Let op: ook in een tal zonder alfabet kunnen woordenreeksen allitereren, dat heeft alleen maar te maken met de klank. Maar als je een alfabet hebt, dan zie je die herhaling ook terug in de vorm van de woorden.
De tekenfilm- en stripwereld is vergeven van de alliteraties, van Bugs Bunny tot Daffy Duck, van Mighty Mouse tot Lois Lane, van Lucky Luke tot Jansen en Janssen. Namen van echte mensen met een alliteratie erin rollen vaak net even makkelijker over de tong. Rintje Ritsma, Ahmed Aboutaleb, Kim van Kooten, ga zo maar door. Dat tongroleffect is ook de reden dat veel merknamen allitereren. Zie Coca-Cola, DubbelDrank, Google Glass…
Van de ene taal naar de andere
Je komt alleen in de problemen als je een alliteratie gaat vertalen. Meestal ben je hem dan namelijk kwijt. Pumpkin pie, een Amerikaanse klassieker, wordt “pompoentaart”. En daar valt geen lol aan te beleven. Dan kun je nog beter pompoenpasta gaan maken, dat allitereert tenminste. Soms lukt het trouwens ook wel, zoals bij The Wind in the Willows. Dat vertaalt heel netjes naar De Wind in de Wilgen. Het blijft echter een uitzondering.

Maar in de afgelopen jaren is er in minstens twee gevallen een heel elegante oplossing gevonden voor een Nederlandse vertaling van een Engelstalige alliteratie. Het gaat dan over safe sex en terrible twos.
Je moet beslist aan safe sex doen als je niet precies weet wat voor vlees je tussen de lakens hebt, maar om dan aan “veilige seks” te denken… Dat bekt niet echt lekker. Nee, “veilig vrijen” dan, daar kun je mee voor de dag komen.
Als je het – tegen beter weten in – niet safe doet, kun je onverhoopt zwanger raken of iemand zwanger maken. Je merkt dan, na een euvel moetje en een jaar of twee, dat je snoezige ongelukje in de terrible twos beland is; dat is die leeftijd waar ze je pas echt goed gaan terroriseren en overal standaard koppig “Nee!” op zeggen.
Maar ja, de “verschrikkelijke tweeën”? Dat doet te veel denken aan de verschrikkelijke weeën van twee jaar eerder. Het is veel leuker om die opstandige periode gewoon de “peuterpuberteit” te noemen. Of was het de puberpeutertijd? Doet er niet toe, en dat is het geinige aan alliteraties – je kunt ze door elkaar husselen en ze doen het nog steeds: Langs de Lange Lindenlaan leerde Liesje Lotje lopen.