De taalterm van deze week, circumfix, kiest niet graag één kant. Hij is niet links of rechts, niet voor of tegen. Liever omhelst hij je met zijn lange armen. Maar hij laat altijd een cadeautje achter, en maakt wat was een stukje mooier.
Definitie
Een circumfix is een affix dat bestaat uit zowel een voorvoegsel als een achtervoegsel.
Met andere woorden, je plakt dit “voegsel” niet aan de voor- of achterkant van een woord, maar aan de voor- én achterkant.
Andere namen voor dit tweedelige taalelement zijn: omvoegsel, discontinu affix, confix en ambifix.
Voorbeelden
Circumfixen zijn in het Nederlands vrij zeldzaam. Toch ken je ze, want bij regelmatige (“zwakke”) werkwoorden gebruik je een circumfix om het voltooid deelwoord te maken.
- We hebben tot laat in de nacht gedanst.
- Heb jij gehoord wat Marieke zei?
Je ziet hier dat om de stam van de werkwoorden dansen en horen respectievelijk de circumfixen ge—t en ge—d zijn geplaatst.
Etymologie
Deze taalterm bestaat uit componenten uit het Latijn, maar is als moderne wetenschappelijke term verzonnen, naar analogie van prefix en suffix.
- circum- (omheen) + figere (bevestigen)
Weetje
In het Maleis zijn circumfixen de gewoonste zaak van de wereld. Ze hebben er maar liefst acht verschillende! Je gebruikt bijvoorbeeld een circumfix om een bijvoeglijk naamwoord in een zelfstandig naamwoord om te toveren.