De taalterm van deze week, topolect, is een verwoed collectioneur. Hij reist graag naar andere landen en regio’s en snuffelt dan nieuwe ditjes en datjes op om toe te voegen aan zijn verzameling. Maar als de lokale cultuur te veel gaat verschillen van zijn eigen achtergrond, zegt hij: Ho ho, jij hoort er niet bij.
Definitie
Een topolect is een groep regionale talen of dialecten die samen als één geheel kunnen worden gezien, vaak in contrast met een andere variant van dezelfde overkoepelende moedertaal.
Voorbeelden
- Mandarijn is een verzamelnaam voor verschillende soorten “Chinees” die in grote delen van China gesproken worden, maar die onderling sterk van elkaar kunnen verschillen. Een recente taalatlas van China onderscheidt daarnaast nog één ander groot Chinees topolect: het Minyu. Onder deze twee “supergroepen” zijn er meerdere andere (kleinere) topolecten te vinden.
- Veel landen in Latijns-Amerika hebben het Spaans als voertaal. Er zijn de nodige verschillen tussen de individuele landstalen (het Venezolaans en het Guatemalteeks bijvoorbeeld, of het Dominicaans en het Uruguayaans), maar als talengroep zijn ze duidelijk aan elkaar verwant én anders dan het Catalaans-Spaans dat in Spanje gesproken wordt. Daarom kun je Latijns-Amerikaans Spaans als topolect zien.
Etymologie
Dit is een moderne vakterm, maar de ingrediënten komen uit het Grieks:
- topo- (van topos, plaats) + ‑lect (van legein, spreken)
Je herkende de bouwstenen van deze taalterm misschien al uit andere woorden, zoals topografie en dialect.
Weetje
Deze taalterm is etymologisch verwant aan een ander woord dat je al eerder door de Taaleidoscoop kon bekijken: toponiem. Maar de betekenis is héél anders! Weet jij nog wat een toponiem is?