Taalterm: Illeïsme

De taal­term van deze week, illeïsme, heeft het niet zo op ikke, ikke, ikke. Dat is hem te kras, te direct. Niet dat hij geen hoge pet van zichzelf op heeft (juist wel, eigen­lijk) – maar hij drukt zich liev­er een tikkie omzichtig uit. Dat is wel zo chic, vin­dt hij.

Definitie

Illeïsme is een sti­jl­figu­ur waar­bij de sprek­er of schri­jver van een tekst naar zichzelf ver­wi­jst in de derde per­soon in plaats van de eerste persoon.

Anders gezegd: wie gebruik­maakt van een illeïsme noemt zichzelf niet ik of mij, maar gebruikt zijn naam of titel of een andere omschri­jv­ing (alsof het om iemand anders ging).

Iemand die gebruik­maakt van deze sti­jl­figu­ur kun je een illeïst noemen.

Voorbeelden

  • Moed­er: Wat heeft mama gezegd over tv-kijken na het eten?
  • Directeur: Als je loonsver­hoging wilt, moet je daar eens met de baas over praten.
  • Sin­terk­laas: En wat wil je aan Sin­terk­laas vra­gen, lief meisje?

Etymologie

Deze taal­term is samengesteld met ingrediën­ten uit het Latijn:

  • ille (hij, dat) + -isme (achter­voegsel dat een zelf­s­tandig naam­wo­ord vormt)

Let­ter­lijk ver­taald is illeïsme dus “hij-isme” of een “dat-isme”.

Weetje

Een bek­end voor­beeld van illeïsme in de pop­u­laire cul­tu­ur komt uit de film The Big Lebows­ki uit 1998, waarin de hoofd­per­soon (“The Dude”, gespeeld door Jeff Bridges) soms naar zichzelf ver­wi­jst in de derde persoon.

2 gedachten over “Taalterm: Illeïsme”

  1. Ik vind in mijn Lati­jns woor­den­boek wel 8 betekenis­sen: van plaats, tijd, laatst- of bovenge­noemde, die etc. maar nooit let­ter­lijk een direc­tie per­soonsvorm. Dus geen HIJ.

    1. Dank voor je feed­back, Sjaak. Dat is inter­es­sant; bij andere bron­nen zoals Mer­ri­am-Web­ster en Wikipedia zie ik wel een ety­molo­gie met de per­soonsvorm “hij”. Maar ik ben geen clas­si­cus, dus ik moet een slag om de arm houden. Miss­chien komt een term als “diegene” of “degene die” meer in de buurt. Hoe dan ook is illeïsme geen term uit de oud­heid; het lijkt erop dat hij voor het eerst is opgetek­end in de vroege 19e eeuw, door de Engelse dichter Samuel Tay­lor Coleridge – maar daarmee is nog niet gezegd dat hij het woord ook ver­zon­nen heeft.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *