Grote vs. grootte

Het lijkt bij­na op kwartet­ten. Je start met groot, en ver­vol­gens raak je een o kwi­jt bij de over­stap naar grote. Maar die o komt weer vrolijk terug in het woord grootte, mét nog eens een extra t erbij! Wan­neer kies je welke vorm?

Waar hebben we het over?

Bij homo­fo­nen is het soms lastig om bij het spellen van woor­den op je gevoel te varen. Je moet dan goed kijken naar de beteke­nis en gram­mat­i­cale func­tie van een woord, om de juiste vorm te kun­nen kiezen.

Betekenis en gebruik

  • Grote is een ver­buig­ing van het bijvoeglijk naam­wo­ord groot.
  • Grootte is een zelf­s­tandig naam­wo­ord en betekent: omvang, formaat.

Let op: je kunt het woord grote ook gebruiken als zelf­s­tandig naam­wo­ord om te ver­wi­jzen naar iets wat groot is.

Voorbeelden

  • Bo vin­dt de grote ted­dy­beer mooier dan de kleine.
  • Ik heb twee kleinkinderen. De grote is al 14 jaar!
  • Deze schroef past niet: de grootte is verkeerd.
  • Dit pro­to­type is gemaakt op ware grootte.

Even opletten

Als deze twee woor­den door elka­ar gehaald wor­den, is dat meestal omdat iemand grote gebruikt waar het grootte moet zijn. Dat is ook niet hele­maal vreemd: ons brein neigt ernaar om voor de een­voudig­ste spelling te gaan.

Bij een woord als milieu­ef­fect maakt dat niet uit: er is maar één spelling voor die opeen­vol­ging van klanken en je weet meteen: dit is een lastige, dus even oplet­ten. Maar als je in je hoofd “gr-oo-te” hoort, dan springt meteen de sim­pel­ste uit­geschreven ver­sie van die klank op de voorgrond.

Ezels­brugget­je: schri­jf alleen grootte als je het woord in de zin kunt ver­van­gen door omvang.

Weetje

Het woord grootte heeft een dubbele t, en dat is niet toe­val­lig. De uit­gang ­-te komt vak­er voor bij zelf­s­tandig naam­wo­or­den die van een bijvoeglijk naam­wo­ord zijn afgeleid.

Denk aan:

  • dik ​→ dikte
  • hoog ​→ hoogte
  • breed ​→ breedte

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *