Voor iedereen die niet in een coma ligt is er geen ontkomen aan: het Nederlands elftal speelt vanavond in Zuid-Afrika tegen Uruguay de halve finale van het wereldkampioenschap voetbal.

Een van de Oranjefans die ik op tv langs zag flitsen gaf gisteren zijn analyse ten beste aan een Engelstalige interviewer. De wedstrijd wordt: “An egg! Tomorrow is going to be an egg! A soft egg. Een eitje.”
Een interessante beschouwing die waarschijnlijk lichtelijk werd beïnvloed door het alcoholpromillage van de deskundige. Maar mijn aandacht had hij wel. Wat een prachtig staaltje beschonken Nederengels! Ik zie het gedachteproces al helemaal voor me.
De goede man liep vrolijk op straat en krijgt ineens de vraag, in het Engels, wat hij verwacht van de partij tegen Uruguay. Eitje! denkt hij. Maar ja, hoe zeg je dat zo snel in het Engels?
Het eerste wat eruit floept is “An egg!” Ja, een ei is een egg, maar ook hij voelt wel aan dat dat niet helemaal klopt. Dus geeft hij nog maar wat extra context: “Tomorrow is going to be an egg!” Maar ja, er blijft iets knagen. Dat is het niet, zo zeg je dat niet in het Engels. Een egg is een ei, maar het moet ei-tje zijn… Dus dan maar teute poging nummer drie: “A soft egg.” Nee, werkt ook al niet. Nou ja, bij gebrek aan inspiratie zegt hij het dan maar gewoon in zijn moerstaal. “Een eitje.”
Ik verdoe mijn tijd, natuurlijk, want deze goede Kaapstadganger kan het allemaal niets schelen. Hij deed zijn best voor de buitenlandse reporter, maar ooit houdt het op. Je wilt ook weer door naar je volgende pilsje.
Maar goed, laat ik het raadsel dan maar oplossen voor alle andere belangstellenden. Stel je voor, in een omgekeerde wereld, dat een Engelse of Amerikaanse voetbalfan in een soortgelijke situatie in het Nederlands dezelfde vraag had moeten beantwoorden. Dan had hij iets gezegd in de trant van… “Een taart! Morgen wordt een taart! Een kleine taart. A piece of cake!”
Appeltje-eitje.