Binnen één taal worden dezelfde woorden in verschillende dialecten vaak anders uitgesproken. Aan iemands accent valt veel af te lezen, voor iemand die het onderscheid kan herkennen. Bijvoorbeeld uit welk deel van het land hij komt, soms zelfs uit welke stad. Een Groninger spreekt het woord tijd anders uit dan iemand uit Haarlem. Een Rotterdammer geeft rood een andere draai dan iemand uit Limburg.
Het accent, en ook de woordkeus, waarmee iemand spreekt zegt vaak ook iets over zijn maatschappelijke rol en positie. Je zult niet snel ambassadeur vinden die plat Amsterdams spreekt. Of probeer maar eens een dokwerker te vinden die een flinke hete aardappel in de keel heeft. Als je de sociale ladder wilt beklimmen, wordt er vaak (onuitgesroken) van je verwacht dat je je conformeert aan de standaardtaal. Er is dan ook in de meeste talen één uitspraak die algemeen als de norm erkend wordt – of, zoals we dat in Nederland zeggen, die “algemeen beschaafd” is.
Verder lezen Een beetje hyperig