De taalterm van deze week, voegwoord, houdt er niet van om mensen eenzaam te zien zijn. Saamhorigheid en gezelligheid zijn waar het voor hem om draait. Kom erbij, kom erbij… Hij wijst iedereen soepeltjes naar zijn plaats en stelt vreemden graag aan elkaar voor.
Definitie
Een voegwoord is een woord waarmee je twee zinnen, zinsdelen of woorden aan elkaar verbindt (“voegt”) en waarmee je de relatie tussen beide verduidelijkt.
Je kunt hiervoor ook de term conjunctie of koppelwoord tegenkomen. Voegwoorden hebben maar één verschijningsvorm; je kunt ze niet verbuigen.
Er zijn twee categorieën van voegwoorden: nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden:
- Met een nevenschikkend voegwoord verbind je twee taalelementen die inhoudelijk min of meer even belangrijk zijn. Twee op zichzelf staande zinnen bijvoorbeeld.
→ Denk aan: en, maar, want, dus en of. - Met een onderschikkend voegwoord verbind je taalelementen die niet even belangrijk zijn. Met andere woorden: de ene stelling is inhoudelijk ondergeschikt aan de andere.
→ Denk aan: indien, omdat, tenzij, terwijl en zodat.
Voorbeelden
- Jan en Manuel komen vanavond eten.
- De koekjes zijn wat hard maar wel lekker.
- Kijken we vanavond Terminator 2 of Die Hard 3?
- Ik mag alles eten tenzij er lactose in zit.
- Leg het me nog een keer uit, zodat ik het echt goed onthoud.
Etymologie
Denk aan de voegwoorden tussen de tegels in je badkamer. Op precies dezelfde manier zitten voeg-woorden tussen de andere woorden, stellingen en zinsdelen in je tekst.
Het zijn dus letterlijk woorden die andere woorden samenvoegen.
Weetje
Omdat er vroeger wat streng over gedaan werd, denken veel mensen nog steeds dat je een zin nooit mag openen met een voegwoord. Maar je raadt het al: tegenwoordig zijn we daar wat pragmatischer in. En dat is maar goed ook. Want een zin met een voegwoord aan het begin kan best op zin plaats zijn. Zoals elke zin in deze alinea!