Taalterm: Klinker

De taal­term van deze week, klink­er, laat graag van zich horen. Hij is best wel trots op zichzelf, want als je een woord wilt vor­men, heb je hem alti­jd nodig. Hij is ook heel veelz­i­jdig: voor alles van zacht­jes fluis­teren tot kei­hard gillen kun je bij hem terecht.

Definitie

Een klink­er is een gelu­id dat je maakt als je spreekt, waar­bij de lucht die langs je stem­ban­den gaat bij­na zon­der fric­tie door de mond naar buiten komt.

Het woord klink­er kan ook beteke­nen: een van de let­ters in het alfa­bet waarmee je zulke klanken door­gaans opschri­jft (a e i o u y).

Voorbeelden

  • Uitroepen als ‘Ah!’ of ‘Oh!’ bestaan maar uit één klink­er.
  • In elke zin zitten klinkers.
  • Som­mige klink­er-klanken wor­den met twee klink­er-let­ters geschreven, zoals oe, ui en ei.

Etymologie

Dit woord is afgeleid van het werk­wo­ord klinken, en dat is een ono­matopee:

  • klinken (bootst het gelu­id na van het tegen elka­ar stoten van met­al­en objecten, zoals twee kop­eren koppen)

Weetje

Zoge­naamde “een­voudi­ge klink­ers” zoals a en o bestaat uit maar één klink­er-klank. “Samengestelde klink­ers” zoals ui en au bestaan uit twee klanken en hebben dus alti­jd een over­gang van de eerste naar de tweede klank.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *