Taalterm: Rompzin

De taal­term van deze week, rompzin, is iets kwi­jt. Alles was eerst net­jes in bal­ans, maar nu staat hij er ineens alleen voor. Dat kan hij wel hebben, want hij kan best tegen een stoot­je. Maar toch bli­jft hij het gevoel houden dat er ergens iets ontbreekt…

Definitie

Een rompzin is wat je over­houdt uit een samengestelde volzin als je alle bijzin­nen verwijdert.

Voorbeelden

  • Ik ga naar het feest, ten­z­ij het regent.
  • Als mijn moed­er komt, gaan we naar de Zaanse Schans, samen met de buren.
  • Mijn opa denkt dat top­sport alleen iets voor man­nen is.

Etymologie

Deze taal­term is een metafoor. Het zoals een romp het deel van een lichaam is dat je over­houdt als je alle lede­mat­en, het hoofd (en eventueel de staart) ver­wi­jdert, zo is ook een rompzin de “basis” van de zin, het essen­tiële deel.

  • romp (kern van het lichaan) + zin (tal­ige uiting)

Weetje

Soms zou een rompzin ook op zichzelf als losse hoofdzin kun­nen bestaan (zie het eerste voor­beeld hier­boven). Maar in andere gevallen kan dat niet, bijvoor­beeld omdat de vol­go­rde van som­mige woor­den is omge­draaid (zie het tweede voorbeeld).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *