Taalterm: Lexicograaf

De taal­term van deze week, lex­i­cograaf, heeft een voor­liefde voor woor­den. Zozeer zelfs dat hij ze ver­woed verza­melt en omschri­jft, en dan samen in een boek zet.

Definitie

Een lex­i­cograaf is een woordenboekenmaker.

Voorbeelden

  • De hoof­dredac­teur van de Dikke Van Dale is lex­i­cograaf.
  • Lex­i­cografen verza­me­len ook homo­grafen.
  • Mijn oom is dijk­graaf én lex­i­cograaf.

Etymologie

De bestand­de­len van dit woord komen uit het Grieks:

  • lexikon (boek met woor­den [van lex­is: woord]) + graphein (schri­jven)

Weetje

De oud­ste “woor­den­boeken” die we ken­nen zijn kleitablet­ten met ver­taalde woor­den­li­jsten in het Soe­merisch en Akkadisch. Ze zijn gevon­den in wat nu Syrië is en zijn ongeveer 4300 jaar oud.

De mak­ers van deze lijsten zullen zichzelf niet als lex­i­cograaf bestem­peld hebben, maar ze waren het wel!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *