De taalterm van deze week, anglicisme, denkt graag over de grenzen heen. Als het gras aan de overzijde groener is, zegt hij, dan haal je dat gras gewoon naar onze kant. En waarom moeilijk doen als het anders kan? Je moet wel een beetje flexibel zijn, vindt hij.
Definitie
Een anglicisme is een woord of uitdrukking die ontleend is aan (of vertaald is uit) het Engels en die in het Nederlands als incorrect of overbodig wordt gezien.
Als een anglicisme specifiek uit het Amerikaans-Engels komt, kun je ook de term amerikanisme tegenkomen.
De term anglicisme impliceert een negatief waardeoordeel; er is niet zoiets als een “correct anglicisme”. Als een anglicisme genoeg is ingeburgerd zodat het niet meer als fout wordt gezien, is het ook geen anglicisme meer.
Daarom is het ook mogelijk dat, in die overgangsperiode, de ene persoon een uitdrukking nog wel als een anglicisme (en dus als fout) ziet, terwijl een ander het ziet als een leenwoord of leenvertaling waar niks mis mee is.
Voorbeelden
- Veel analisten vinden dat de Trump-administratie meer kwaad dan goed doet.
- Klimaatverandering is een globaal probleem.
- Ik wil graag stressen dat we echt ons best hebben gedaan.
Deze woorden gelden als anglicismen omdat ze beïnvloed zijn door het Engels terwijl er een beter Nederlands alternatief is. In deze gevallen zijn de Engelse bronnen the Trump administration, global en to stress. Een betere Nederlandse woordkeuze zou bijvoorbeeld zijn: de regering-Trump, wereldwijd en benadrukken.
Etymologie
Deze taalterm voert terug op een woord uit het Latijn:
- Anglicus (Engels) + -isme (achtervoegsel om een, soms afkeurend, zelfstandig naamwoord te vormen)
Weetje
In de loop van mijn eigen leven heb ik al veel op het Engels geënte termen als onwennig anglicisme het Nederlands zien binnenkomen, om vervolgens te normaliseren en geaccepteerd te raken als Nederlands woord.
Voorbeelden zijn: “rolmodel” (van role model), “comfortzone” (van comfort zone) en “een/het verschil maken” (van make a difference). Er zijn ook bestaande Nederlandse woorden waarvan de betekenis is veranderd of verschoven onder invloed van het Engels, zoals “industrie” [bedrijfstak, branche] (naar het Engelse industry), “familie” [gezin] (naar family) en “station” [zender op radio of tv] (naar station).
Administratie en globaal zijn anglicismen omdat zij in het Nederlands een andere betekenis hebben. Stressen is niets. Een zeer hinderlijk anglicisme is controle als bezit/beheer.
Ook het werkwoord controleren kan voor verwarring zorgen. Als iemand zegt: “We moeten dit proces goed controleren”, bedoelen ze dan de traditionele betekenis (nagaan of het goed is) of de anglicisme-betekenis (sturen, beheersen)?
En dan dat verwerpelijke ‘betere’ in plaats van beste. Vooral door sportverslaggevers : ‘hij was in deze wedstrijd de betere speler’. Ugh.