Wat hebben de woorden ‘sarcofaag’ en ‘carnivoor’ met elkaar gemeen?

Het zijn geen ter­men die je meteen zij aan zij verwacht: sar­co­faag en car­nivoor. De ene gaat over menselijke begrafenis­ritue­len en de andere over de Dar­win­is­tis­che strug­gle for life. Toch zijn bei­de ter­men nauw ver­want. Hoe kan dat?

De korte samen­vat­ting is, gek genoeg: ze beteke­nen pre­cies hetzelfde.

Wie eet wie?

Lat­en we begin­nen bij de car­nivoor. Dat is een term die de meesten van ons op school leren, wan­neer je ont­dekt dat er ver­schil­lende soorten dieren zijn.

De her­bi­voren eten alleen planten – dat zijn dieren zoals koeien en ganzen. De car­ni­voren eten alleen andere dieren – de haai en de tijger zijn voor­beelden. En de omni­voren kun­nen niet kiezen: die eten van bei­de wal­let­jes – zoals kip­pen en mensen.

Die drie woor­den passen ook net­jes als een puzzel in elka­ar als je kijkt naar de etymologie:

  • her­bivoor = her­ba (gras, plant) + vorare (ver­slin­den, eten)
  • car­nivoor = car­nis (vlees) + vorare
  • omnivoor = omnis (geheel) + vorare

Kor­tom: het woord car­nivoor betekent vleeseter en de samen­stel­lende Lati­jnse ingrediën­ten beteke­nen ook let­ter­lijk “vlees-eter”.

Doodskist

En dan de sar­co­faag. Die zijn nu een beet­je uit de mode, want de meeste mensen wor­den na hun dood gecre­meerd of in een houten kist begraven. Een sar­co­faag is echter een ste­nen doo­d­skist – lief­st een kalk­ste­nen kist, om pre­cies te zijn.

Een sar­co­faag uit de 2e eeuw na Chr. in de antieke Griekse en Romeinse stad Apamea, die nu in Syrië ligt

Er zijn natu­urlijk ook sar­cofa­gen uit andere steen­soorten gemaakt. Maar dat kalk­steen is wel degelijk belan­grijk voor het woord sar­co­faag zelf. Men geloofde in de oud­heid namelijk dat deze (poreuze) steen­soort het ont­bind­ing­spro­ces van een lijk ver­snelde, en daarom koos men vaak voor kalk­steen als mate­ri­aal voor een doodskist.

Maar wat heeft dat met car­ni­voren te maken?

De ene ‑faag is de andere niet

Om te snap­pen hoe dat zit, mak­en we even een omweg via de biolo­gie. In dat vakge­bied vind je namelijk veel ter­men die eindi­gen op -faag (net als sar­co­faag). Een paar voorbeelden:

  • Een copro­faag is een dier dat uitwerpse­len eet
  • Een fyto­faag is een organ­isme dat zich voedt met planten
  • Een lypo­faag is een cel die vet verteert
  • Een bac­te­ri­o­faag is een virus dat bac­ter­iën aantast
  • Een micro­faag is een dier dat zich voedt met micro-organismen

En zo kun­nen we nog wel even door­gaan. Maar je ziet de rode draad al: het bepal­ende ken­merk van al deze -fagen is waar ze zich mee voe­den, wat ze eten.

Het achter­voegsel -faag is dan ook afgeleid van het Griekse phagein, wat “eten” betekent. Een hup­peldepup­faag eet dus hup­pelde­hup. En een sar­co­faag (geen biol­o­gis­che term!) eet dus “sar­co” – maar wat is dat dan?

Nóg een vleeseter

Denk even terug aan die in de oud­heid ver­moede eigen­schap van kalk­ste­nen doo­d­skisten: ze ver­snellen het ont­bind­ing­spro­ces. Zo’n dood lichaam wordt dan als het ware sneller door zijn kist “veror­berd”.

En dat is pre­cies wat sar­co­faag betekent. Sar­co- komt van het Griekse woord sarx, dat vlees betekent. En je hebt al gezien dat een biol­o­gis­che -faag een “eter” is.

Een sar­co-faag is dus een vlees-eter!

Maak de cirkel rond en je ziet dat sar­co­faag en car­nivoor twee ver­schil­lende ver­sies zijn van pre­cies dezelfde betekenis­com­bi­natie: “eter van vlees”.

Een carnivoor in een sarcofaag

Kijk nog eens goed naar de foto (bron) die ook bove­naan dit taalver­haal staat:

Dit is een kleine Egyp­tis­che sar­co­faag uit de 1e eeuw voor of na Chr., voor een gemum­mi­ficeerde kat. Je kunt hem nu vin­den in het Brook­lyn Muse­um in New York. Wat je hier ziet is dus een kat (car­nivoor) in een kalk­ste­nen doo­d­skist (sar­co­faag).

Een car­nivoor in een sar­co­faag – dat is een vleeseter ín een vleeseter!

Abonneer
Laat het weten als er
guest

0 Comments
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties