Kijk, dit soort berichten word ik nou blij van. Gisteren stond in de krant dat een schilderij is gepresenteerd dat bij taalliefhebbers het hart sneller doet kloppen. Het wordt het Cobbe-portret genoemd en is de enige bekende beeltenis van William Shakespeare die nog tijdens zijn leven is vervaardigd. Er zijn wel twee andere afbeeldingen van the Bard bekend, maar die zijn van magere artistieke kwaliteit en allebei pas na zijn dood gemaakt.
Ik houd je niet langer in spanning. Zo zag Shakespeare eruit.

Nou kan ik me voorstellen — met enige moeite, maar ik kan het me voorstellen — dat je denkt: pfwah, die Shakey, die leefde van 1564 tot 1616, die is al bijna vier eeuwen dood en hij sprak niet eens Nederlands, wat heb ik daar nou mee?
Welnu, Shakespeare mag dan geen Nederlands gesproken hebben, maar jij spreekt wel “Shakespeares”, of je dat nou weet of niet. Er is geen andere schrijver die zo’n grote invloed heeft gehad op de taal — zijn taal, het Engels, maar ook andere talen — dan onze Will uit Stratford-upon-Avon.
Elke keer dat iemand zegt: “Eind goed, al goed”, dan citeren ze Shakespeare (All’s Well That Ends Well, uit 1598). Heb je thuis de dvd-box van Band of Brothers staan? Die woorden komen uit Henry V, 1599.
Uitdrukkingen als dead as a doornail en full circle en the world is my oyster en brave new world en foregone conclusion en… Nou ja, zo kan je nog wel even doorgaan. Allemaal zijn ze of door Shakespeare bedacht of via zijn stukken gepopulariseerd.
Het lesje dat ik hieruit leer is: Shakespeare hield zich niet aan de regels. Hij was niet braaf en netjes. Hij speelde met taal, verzon taal, maakte taal. Hij had, daar ben ik vast van overtuigd, een organisatie als de Nederlandse Taalunie vierkant uitgelachen. Je moet dit, je mag niet dat; daar had Shakespeare lak aan, en terecht.
Taal is een steeds evoluerend samenspel, en daarvoor gelden dezelfde regels als voor natuurlijke evolutie. Sinds Darwin weten we dat het niet de grootste of de sterkste of de slimste soort is die overleeft, maar degene die zich het beste aan kan passen. Degene die verandert.
Shakespeare heeft de taal veranderd als geen ander, en hij zal daarom nooit uit de mode raken. (Oh ja, het woord fashionable is ook al door hem uitgevonden!)