Ook Engelssprekenden halen lie en lay wel eens door elkaar. Dat komt voor een deel omdat lie twee verschillende dingen kan betekenen – en lay ook!
Waar hebben we het over?
Deze twee woorden lijken qua klank een beetje op elkaar en hun betekenis is ook nog eens verwant. Genoeg ingrediënten dus voor de nodige verwarring.
Betekenis en gebruik
- Lie is om te beginnen een werkwoord dat liegen
- Lie is daarnaast óók een werkwoord dat liggen
- Lay is ten slotte een werkwoord dat leggen
Voorbeelden
- John wouldn’t lie about something so important.
- Every evening, as I lie in my bed, I start to worry about things.
- Please lay down your book while I’m talking to you.
Even opletten
Wat het lastig maakt is dat lay ook nog de verleden tijd van lie is. Je moet dus opletten in welke grammaticale tijd je spreekt. Hier zijn dezelfde voorbeeldzinnen weer, maar dan in de verleden tijd:
- I can’t believe John lied about something so important.
- Yesterday evening, as I lay in my bed, I started to worry about things.
- I’m glad you laid down your book while I was talking to you.
Weetje
In het Nederlands is er een soortgelijke verwarring tussen liggen en leggen. Toch kun je het verschil makkelijk herkennen: bij lay en leggen heb je een lijdend voorwerp nodig (het ding dat gelegd wordt). Bij lie en liggen is dat niet zo. Ga maar na:
- De kat ligt in de tuin. / De kip legt een ei.
- The cat is lying in the garden. / The chicken lays an egg.
Je kunt wel vragen “Wat legt de kip?” maar niet “Wat ligt de kat?”.