Koekje van eigen deeg

Dit is is geen taal­col­umn zoals gebruike­lijk, maar meer een over­peinz­ing. Ik heb namelijk – dat zal aan veel taalei­do­scopis­ten niet onopge­merkt voor­bij zijn gegaan – onlangs een boek­je uit­gegeven. En dat is een bij­zon­dere gebeurte­nis; zo’n boek is toch wel een beet­je je baby. Je hoopt dat het gezond ter wereld komt en dat het de kleine verder goed vergaat.

Met dat laat­ste zit het wel snor, want gelukkig zijn alle lez­ers tot dusver blij met mijn oogap­pelt­je. Maar toch is niet alles wel, want de pas­ge­borene heeft een paar moed­ervlek­jes die er niet horen te zit­ten. Fouten. Dat kan natu­urlijk alti­jd gebeuren, maar er zijn er ook een paar in de cat­e­gorie d/t, en dat is natu­urlijk wel wat gênant voor iemand die geacht wordt beter te weten.

Oeps...
Oeps…

Miss­chien zijn dit spelden­prik­jes van de schik­godin­nen van de taal. Want toen ik als zeven­jarige hier­heen ver­huis­de, en een Engel­stal­ige school ver­ruilde voor een Ned­er­land­stal­ige, heeft het me in de jaren daar­na heel wat moeite gekost om dat gekke pold­er­taal­je goed meester te wor­den. En nog steeds ver­lies ik al snel mijn weg in Ned­er­landse gezegdes en uit­drukkin­gen (vraag me niet wat “spijk­ers op laag water zoeken” betekent, bijvoor­beeld, al heb ik dat al tien keer opgezocht).

Uitein­delijk heb ik de boel aardig onder de knie gekre­gen, zelfs tot op het punt dat ik nu een ges­laagde liefde-liefdere­latie onder­houd met het Ned­er­lands én het Engels. Maar als ik op het ver­keerde moment niet oplet, glipt er nog wel eens een blun­dert­je door mijn vingers. De bun­del Taalei­doscoop moest snel ter perse gedra­gen wor­den, en nu blijkt dat nog een extra cor­rec­tieronde geen over­bod­i­ge luxe was geweest. Dus voor alle bezit­ters van een eerste druk: het spi­jt me, maar je hebt nu een uniek, bij­zon­der en exclusief item op de plank staan, want vanaf de tweede druk zijn de moed­ervlekken oper­atief verwijderd.

Toch ben ik trots op mijn boek­je, warts and all. Want als cor­rec­tor weet ik maar al te goed dat fouten alti­jd en over­al gemaakt wor­den, en ik ben geen uit­zon­der­ing. Het is alti­jd mijn stand­punt geweest dat taalpurisme niet per se een heilzame zaak is. Het gaat erom of je een goed ver­haal te vertellen hebt. En ik hoop dat het ver­haal van mijn boek lez­ers ent­hou­si­ast zal bli­jven mak­en voor dat meest dier­bare, meest won­der­lijke ding: taal, waar we ons dagelijks mee uiten, waar we mee spe­len, van leren – en ja, over struikelen.

Dus als je ooit weer een fout­je in een Taalei­doscoop – zelfs in deze – ont­dekd, dan weet je wat te doen…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *