Soms word je door de raarste dingen op een zoektocht gestuurd. Zo vroeg ik een tijdje geleden aan een collega, toen ik ver van mijn bureau snel iets op wilde schrijven, “Kan je me even een van die blauwe geeltjes geven?” Een blauw geeltje! Als dat geen contradictio in terminis is, weet ik het ook niet meer. Maar toch, neen, “een blauw geeltje” is géén oxymoron. Een geeltje hoeft kennelijk niet geel te zijn.

Het zette me aan het denken: zijn er meer van dat soort woorden, van het type kleur + ‑tje? Jawel, natuurlijk, en hoe. De betekenissen die ik hier vermeld zijn een deel van (!) de betekenissen die in Van Dale genoemd worden.
Laat ik beginnen met die kleuren waarvan ook wel beweerd wordt dat ze niet echt “kleuren” zijn: zwart en wit. En grijs. Een zwartje is een weinig flatteuze benaming voor een neger en ook nog, kennelijk, een meisje met donker haar. Een witje is meer dan één soort vlinder, en verder een borreltje en een soort vis. (Heb jij ooit in de kroeg een “witje” besteld? Ik niet. En dan nog vraag ik me af of iemand daar niet eerder een witbier mee zou bedoelen.) Een grijsje, ten slotte, is een oudje, een opaatje of omaatje.
Dan de primaire kleuren: rood, groen en blauw. Een roodje is een (inmiddels ongeldig) biljet van 1000 gulden. Het woordenboek zegt er niets over, maar ik kan me best voorstellen dat mensen met rood haar ook wel eens “roodje” genoemd worden. Groentje, die is heel gangbaar. Dat is een beginneling – én ook (alweer!) een soort vlinder. Die vlinder, geloof het of niet, behoort tot de familie van de blauwtjes. Je kunt ook vlinders in je buik hebben, maar dat is nog geen garantie dat je niet een blauwtje loopt: afgewezen worden in de liefde.
Wat er dan nog aan kleuren overblijft zijn de volgende. Een bruintje is een al even weinig flatteus woord voor iemand met een donkere huidskleur, maar ook een (half) bruin brood en – hoe mooi! – “het rimpelen van de zee bij stil weer”. Paarsje en oranjetje betekenen bij mijn weten niets, maar je vindt ze toch wel online, bijvoorbeeld als naam voor een huisdier. En dan, ja, geeltje. Een geeltje was vroeger 25 gulden waard, maar nu koop je een hele stapel lichtplakkerige geeltjes voor veel minder dan dat.
Ik had gedacht dat het buiten het zichtbare spectrum wel afgelopen zou zijn, maar tot mijn stomme verbazing zijn “ultravioletje” en “infraroodje” óók al in Google te vinden!
Trouwens, wat ik op dat blauwe geeltje wilde schrijven, ben ik inmiddels weer helemaal vergeten. Zo interessant was dat dus ook weer niet…
(Update, 1 oktober 2008: ik heb uit betrouwbare bron vernomen – en of dat in dit geval een aanbeveling is of niet, laat ik graag in het midden – dat een “witje” ook een speed- of xtc-pil is…)
Een witje is ook een ongewenste pauze binnen een toneeltekst. “Daar geen witje laten vallen!” zegt een regisseur vaak.