Keer vs. maal

Je gebruikt deze ter­men alle­bei om aan te geven hoeveel instanties van iets er zijn of hoe vaak iets gebeurd is – maar toch zijn er ver­schillen in gebruik, dus je moet wel opletten.

Waar hebben we het over?

Deze woor­den zijn syn­on­iemen en zijn gro­ten­deels onder­ling uitwissel­baar. Maar ze gedra­gen zich anders in com­bi­natie met andere woorden.

Betekenis en gebruik

  • Keer schri­jf je alti­jd los van het begelei­dende telwoord.
  • Bij maal schri­jf je een hoofdtel­wo­ord dat ervoor staat eraan vast, maar een rangtel­wo­ord juist los.
  • Uit­zon­der­ing: als er voor én na maal een hoofdtel­wo­ord staat, dan schri­jf je ze alle­bei los.
  • Keer is een de-woord en kri­jgt die of deze als aan­wi­jzend voornaamwoord
  • Maal is eigen­lijk een het-woord en kri­jgt dan dat of dit als aan­wi­jzend voor­naam­wo­ord, maar het gebruik als de-woord komt ook voor.

Voorbeelden

  • Ik heb het twee keer / Dit is de tweede keer. / Twee keer twee is vier.
  • Ik heb het driemaal / Dit is de derde maal.
  • Drie maal drie is negen.
  • Weet je nog die keer dat Jan door het ijs zak­te? / Hij zal deze keer wel voorzichtiger zijn.
  • Dit­maal zie ik deze overtred­ing door de vingers. / Deze eerste maal kon je ook niet beter weten.

Even opletten

Zoals je ziet klinken die laat­ste voor­beelden met maal wat oud­er­wets. Com­bi­naties als “dat­maal” of “die maal” zijn inmid­dels hele­maal ver­oud­erd of fout en komen niet (meer) voor.

Weetje

Je voelt hem denk ik al aankomen: keer geldt als wat informel­er, en is ook meer gang­baar, dan maal. Zek­er in com­bi­natie met zijn bepaald lid­wo­ord (het), gebruiken de meeste mensen het maal niet om naar een keer te ver­wi­jzen, maar naar… een maaltijd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *