Chimpansee

Een col­le­ga stapte op me af met een gezicht dat stond op 50% schater­lach en 50% veront­waardig­ing. En achter­af snap ik wel waarom.

In haar hand hield ze een for­muli­er dat ging over een andere col­le­ga, die zich nog de dit­jes en dat­jes van de Ned­er­landse taal en cul­tu­ur eigen aan het mak­en is. Het ogen­schi­jn­lijke doel van het gewraak­te for­muli­er was, denk ik, om een momen­top­name te mak­en van de voort­gang van col­le­ga num­mer twee op het nobele pad naar een vol­waardig geïn­te­greerd polderlanderschap.

De instantie die dit alle­maal bestiert is vol­gens mij het min­is­terie van WWI (Won­ing, Wijken en Inte­gratie), en het zin­net­je dat col­le­ga één op het for­muli­er aan­wees sprak al boekde­len over hun men­tal­iteit. Ik citeer: “Heeft de inburg­er­aar Ned­er­lands gepraat?” En dan zo’n fijn ja/nee-blok­je waar je je antwo­ord in kunt vullen.

Heeft de inburg­er­aar Ned­er­lands gepraat? Nou, deze col­le­ga spreekt pri­ma Ned­er­lands, maar over degene die dat for­muli­er opstelde heb ik zo mijn twijfels…

Ik zie hier drie niet-te-mis­sen schi­etschi­jven. De eerste, zoals al gehint, is dat “gepraat”. Je praat een taal niet, je spreekt hem. En je zou verwacht­en van mensen die moeten beo­orde­len of een ander al vol­doende in Ned­er­land is inge­burg­erd, dat ze dat weten.

Schi­etschi­jf twee is het woord inburg­er­aar. Wat een ver­schrikking. En ik snap het wel hoor, ik snap het heus. Het com­mu­ni­catieland­schap van over­he­den en aan­hangende organ­isaties is vergeven van sub­regelt­jes bij sub­clausules, van juridisch water­dicht­ge­tim­merde poli­tieke cor­rec­theid, van objec­tieve, half­bakken con­sen­suster­men waar elke glans van af is. Dat weet ik. En ja, dan kri­jg je dit soort ambtelijke gedrochtwoorden.

Goed ingeburgerd?
Goed inge­burg­erd?

Maar ver­dorie, er moet toch iets beters te verzin­nen zijn dan “inburg­er­aar”? Het klinkt mij zelfs een beet­je eufemistisch in de oren. Zouden ze een afges­tudeerde Zweed die bij Shell komt werken als directeur inter­na­tionale pro­duc­ton­twik­kel­ing ook een inburg­er­aar (dur­ven) noe­men? Ik denk het niet. Op dit for­muli­er is dat woord gewoon een chic jas­je om “laagopgelei­de allochtoon” heen.

En dan – num­mer drie – die hele zin. Het idee erachter. Heeft de inburg­er­aar Ned­er­lands gepraat? Alsof je het hebt over een ding, een onder­w­erp van studie waarover je gegevens verza­melt. Heeft de chim­pansee noot­jes gegeten? Ja/nee. Heeft die nieuwe ver­pakking de verkoopre­sul­tat­en ver­be­terd? Ja/nee.

Het is mieren­neuken, ik weet het. Maar ik geloof dat taal een weer­spiegeling is van alles wat ons mens maakt, en dus ook van hoe menswaardig we met elka­ar omgaan. Heeft het min­is­terie van Inte­gratie dat ook begrepen? Ja/nee.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *