De taalterm van deze week, idioom, is een soort kok. Hij voegt de juiste ingrediënten bij elkaar en bakt daarmee iets wat heel anders smaakt dan de bestanddelen los van elkaar. Hij weet ook precies wanneer die combi “net goed” is en merkt het meteen wanneer iets een beetje vreemd smaakt.
Definitie
Een idioom of idiomatische verbinding is een combinatie van woorden die samen een eigen betekenis hebben in een bepaalde taal.
De meeste idiomen kun je niet letterlijk vertalen naar een andere taal.
Voorbeelden
- Was het Jan die de meeting afzegde? Ja ja, nu komt de aap uit de mouw.
- De familie Gerritsen heeft het niet zo breed.
- Ben je op je achterhoofd gevallen? Hoe kon je die afspraak nou vergeten?
Etymologie
Deze term voert uiteindelijk terug op het Grieks:
- idioma (iets karakteristieks) van idios (persoonlijk, privé)
Weetje
Er zijn meer taaltermen die verwijzen naar min of meer vaste woordcombinaties. Denk aan spreekwoord, uitdrukking en gezegde. Het onderscheid daartussen is niet altijd zwart-wit; er kan ook overlap zijn. In de nauwe betekenis waar we het hier over hebben, zijn uitdrukkingen en gezegdes voorbeelden van idiomen.
Maar in bredere zin kan idioom ook betekenen: alles wat taaleigen is. Zo zeg je in het Engels I am hungry en in het Nederlands Ik heb honger. Je kun wel de zin maken Ik ben hongerig, maar “zo zeggen we dat niet in het Nederlands”. Oftewel: die woordcombinatie hoort niet tot het Nederlandse idioom, net zoals I have hunger niet hoort tot het Engelse idioom, ondanks het feit dat het een grammaticaal correcte zin is.