Een beetje hyperig

Bin­nen één taal wor­den dezelfde woor­den in ver­schil­lende dialecten vaak anders uit­ge­spro­ken. Aan iemands accent valt veel af te lezen, voor iemand die het onder­scheid kan herken­nen. Bijvoor­beeld uit welk deel van het land hij komt, soms zelfs uit welke stad. Een Groninger spreekt het woord tijd anders uit dan iemand uit Haar­lem. Een Rot­ter­dammer geeft rood een andere draai dan iemand uit Limburg.

Het accent, en ook de woord­keus, waarmee iemand spreekt zegt vaak ook iets over zijn maatschap­pelijke rol en posi­tie. Je zult niet snel ambas­sadeur vin­den die plat Ams­ter­dams spreekt. Of probeer maar eens een dok­w­erk­er te vin­den die een flinke hete aar­dap­pel in de keel heeft. Als je de sociale lad­der wilt bek­lim­men, wordt er vaak (onu­it­ges­ro­ken) van je verwacht dat je je con­formeert aan de stan­daard­taal. Er is dan ook in de meeste tal­en één uit­spraak die alge­meen als de norm erk­end wordt – of, zoals we dat in Ned­er­land zeggen, die “alge­meen beschaafd” is.

Niet so, maar so

Stel je het vol­gende sce­nario voor. Op een feestje zit iemand vrolijk te vertellen over de vakantie: “We hebben so lekker van de son en de see genoten.” Waar­na iemand uit het alge­meen beschaafde kamp hem er fijn­t­jes op wijst dat hij toch echt “zzo” en “zzon” en “zzee” moet zeggen. Je ziet het, we zijn hier op My Fair Lady-ter­rein beland.

Het Spaanse graan heeft de orkaan doorstaan

Onze “son en see”-vriend is wel gevoelig voor dit soort pressie en gaat ver­vol­gens erg zijn best doen. Hij ver­vol­gt zijn gesprek en beweert dan onbekom­merd dat hij en zijn lief­tal­lige vrouw “in dezem­ber weer zamen naar de zon en de zee toegaan”.

Slik.

In de laat­ste twee gevallen heeft hij zijn les goed geleerd, maar in de eerste twee is hij iets te ver doorgeschoten. Hij dacht dat als zijn “son” eigen­lijk “zon” moest zijn, dat zijn “desem­ber” dan ook wel “dezem­ber” zou moeten zijn. Niet dus.

Er is een fraai woord voor zo’n doorschi­eter, een fout waar­bij iemand zijn taal­ge­bruik eigen­lijk te veel cor­rigeert: hypercorrectie.

Terzijde

Het lijkt wel alsof je deze z‑in-plaats-van‑s hyper­cor­rec­tie steeds vak­er hoort; er is zelfs al geschreven over de verzetting van het Nederlands.

Daar mag ook de verveeïng bijgevoegd wor­den, want je hoort ook geregeld een v‑in-plaats-van‑f hyper­cor­rec­tie, zoals in “het was van­tastisch”, “dit is een vijn­mazig sys­teem” en “hij kan goed votograveren”.)

Hypernederengels

Je ziet dit fenomeen zelfs bij het gebruik van het Engels. Zullen we van de gele­gen­heid gebruik­mak­en om een veel voorkomende hyper­cor­rec­tie bij Ned­er­lan­ders die Engels spreken te ontzenuwen? Let op.

Veel brave Hol­lan­ders hebben het idee dat Brits-Engels het “echte” en oor­spronke­lijke Engels is, en dat Amerikaans-Engels maar plat en raar is, en zek­er niet alge­meen beschaafd. Immers, de Amerika­nen zeggen can’t met de wij­dopen a‑klank van het woord hat, ter­wi­jl onze vrien­den de Brit­ten can’t gewoon chic uit­spreken met de ah‑klank van het woord far. Het­zelfde geldt voor woor­den als dance, France en chance. So far so good.

Maar dan komen we bij can­cel. De Brit­ten en de Amerika­nen zijn het hier volledig met elka­ar eens: ze spreken de a in dit woord uit als de a in hat. Maar veel over­i­jverige Ned­er­lan­ders (miss­chien angstig om op onrein Amerikaans betrapt te wor­den) zeggen vrolijk “cahn-cel”. Oeps.

“Cah­n­cel”? Niet OK!

Nu is can­cel een woord dat je al snel tegenkomt als je spreekt over het afzeggen van afsprak­en of bij het bedi­enen van Engel­stal­ige computerprogramma’s. Het is dus zek­er de moeite waard om deze Ned­eren­gelse hyper­cor­rec­tie snel uit het reper­toire te verwijderen.

Zim­pel, toch?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *