Het is een wonderlijk ding. Als kind in een Nederlandstalige omgeving leer je spelenderwijs het het-woorden van de-woorden onderscheiden. En je zet daar volautomatisch óf dit óf deze bij, waar nodig. Voor mensen die als volwassene Nederlands leren is dit een stuk lastiger. En er zitten toch nog wat addertjes onder het gras.
Waar hebben we het over?
Het Nederlands heeft twee bepaalde lidwoorden: de en het. Die hebben elk een eigen aanwijzend voornaamwoord waarmee je nabijheid kunt uitdrukken.
Betekenis en gebruik
- Dit is een aanwijzend voornaamwoord waarmee je verwijst naar het-woorden.
- Deze is een aanwijzend voornaamwoord waarmee je verwijst naar de-woorden.
Voorbeelden
- Het concert was fantastisch. → Dit concert was fantastisch.
- De vakantie is geweldig. → Deze vakantie is geweldig.
Even opletten
Er zijn woorden in het Nederlands waarbij je zowel de als het mag gebruiken. Dat betekent dus ook dat je zowel deze als dit mag gebruiken.
- Het deksel is kapot. → Dit deksel is kapot.
- De deksel is kapot. → Deze deksel is kapot.
Als je in deze gevallen niet goed kunt kiezen tussen de en het, kun je via de omweg van deze en dit soms kijken welke vorm voor jou het meest natuurlijk aanvoelt.
Bijvoorbeeld: zeg je “dit tablet” of “deze tablet”? En maakt het dan nog iets uit of je met tablet een iPad of een medicijnpil bedoelt?
Weetje
In sommige gevallen verandert een woord van betekenis als je van het naar de overstapt. Denk maar aan het jacht (schip) en de jacht (op dieren). Nog een voorbeeld: dit haar (haardos) en deze haar (een enkele haar).