De taalterm van deze week, initiaalwoord, heeft het niet van een vreemde. Sterker nog, elk stukje van zijn DNA komt van een van zijn ouders – en soms zijn dat er best veel. Soms rolt hij soepeltjes van de tong, en vaak voelt hij zó vertrouwd aan dat je niet eens meer weet wie zijn naamgevers ook alweer waren.
Definitie
Een initiaalwoord is een afkorting die is opgebouwd uit de beginletters van de samenstellende woorden, en waarbij je de afkorting zelf als een serie letters uitspreekt.
Initiaalwoorden worden in het Nederlands meestal zonder punten geschreven.
Als een initiaalwoord nieuw is of uit een andere taal is geïmporteerd, en aanvoelt als een “vreemde term”, spel je het vaak nog met hoofdletters – denk aan ADSL of AVG. Naarmate zulke termen meer ingeburgerd raken, raken ze hun hoofdletters kwijt – denk aan gsm en btw.
Voorbeelden
- Veel technische neologismen zijn initiaalwoorden, zoals dvd, pc en sms.
- Afkortingen zoals vwo en vmbo zijn initiaalwoorden, maar ‘havo’ en ‘mavo’ niet.
- In het medisch jargon komen vaak initiaalwoorden voor, zoals MRI, COPD en ALS.
Etymologie
Deze term is een heel functionele samenstelling:
- initiaal (eerste letter [uiteindelijk van het Latijnse initium: begin, ingang]) + woord
Weetje
Bij de namen van organisaties is de regel dat je de spelling aanhoudt die de instantie zelf ook gebruikt. Daarom schrijf je ANWB met allemaal hoofdletters en PvdA met een kleine v en d in het midden.
(Dit navolgen van de schrijfwijze van de naamgever heet het “donorprincipe” in de spelling.)
Meer over afkortingen
Kijk voor nog meer informatie over afkortingen ook bij deze Taalterm van de week!