De taalterm van deze week, functiewoord, is heel hulpvaardig. De spotlight is niet echt zijn ding. Hij praat liever de andere acts aan elkaar en springt dan weer snel in de coulissen. Daar voelt hij zich het meeste thuis, bescheiden als hij is.
Definitie
Een functiewoord is een woord dat grammaticaal de woorden aan elkaar verbindt die in een zin de betekenis dragen.
Voorbeelden van functiewoorden zijn hulpwerkwoorden, lidwoorden, telwoorden, tussenwerpsels, voegwoorden, voornaamwoorden en voorzetsels.
Woorden die geen functiewoorden zijn, noemen we inhoudswoorden.
Voorbeelden
In de volgende zinnen zijn de functiewoorden vet gemaakt:
- De vier muikanten pakten hun instrumenten en begonnen te spelen.
- Ik heb nog eens goed nagedacht over jouw nieuwe voorstel.
- Aan de muur hingen twee schilderijen van Vermeer die ik nog niet kende.
Etymologie
Deze taalterm zit nogal rechttoe, rechtaan in elkaar:
- functie (werking) + woord (zelfstandig taalelement)
Weetje
Je kunt de omschrijving van een functiewoord ook omdraaien en zeggen welke woorden géén functiewoorden zijn. Dat zijn namelijk: zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, zelfstandige werkwoorden en bijwoorden.