Taalterm: Spelling

De taal­term van deze week, spelling, is een soort mag­iër. Hij plukt klanken uit de lucht en tovert ze om in lijn­t­jes inkt op papier.

Maar als je alleen een pot­lood of een stuk kri­jt hebt, doet hij daar hele­maal niet moeil­ijk over. Zelfs in het zand voelt hij zich thuis. Over­al waar geschreven taal te vin­den is, daar vind je hem terug. Niet slecht voor een woord­je van acht letters…

Verder lezen Taal­term: Spelling

Was er ook een meneer Epo?

Het is miss­chien wel de aller­leuk­ste soort woor­den die er is: eponiemen. Ja hoor, zul je denken – syn­on­iemen, die ken ik nog wel; homoniemen, ook wel eens van geho­ord. Maar eponiemen, die gebruik je dus echt nooit.

Zou je denken? Dan is hier een uitdag­ing: probeer maar eens een dag door te komen zon­der er een­t­je tegen te komen.

What’s in a name?

Elke keer als je een lamp van, zeg, 15 watt koopt; elke keer dat je dat mooie col­bert­je aantrekt; elke keer dat je geni­et van een over­heer­lijke pra­line of een smake­lijke sand­wich; elke keer dat je een stekker in een 220V stop­con­tact steekt – alti­jd maar weer die eponiemen!

Er is geen ontkomen aan, ze zit­ten echt over­al. Eponiemen zijn namelijk woor­den die naar mensen, per­son­ages of plaat­sen ver­noemd zijn. In dit geval waren dat de Schot James Watt (hij vond het uit), de Frans­man Jean-Bap­tiste Col­bert (hij droeg ze), de Franse graaf du Plessis-Praslin (zijn kok maak­te ze); de vierde Earl of Sand­wich (hij at ze aan de gok­tafel) en de Ital­i­aan Alessan­dro Vol­ta (hij had wat met elektriciteit).

Alessan­dro Vol­ta (1745–1827)

Een tikkie aan de late kant

Som­mige eponiemen ontstaan al ter­wi­jl de per­soon in kwest­ie nog leeft, maar soms ontstaan ze ook pas lat­er. In dat laat­ste geval heeft de naamgev­er weinig plezi­er (of last) van zijn nieuwe roem.

Neem nou de Ital­i­aan Vit­tore Carpac­cio. Die leefde van cir­ca 1460 tot 1525 en was een schilder in de Vene­ti­aanse school. Zijn schilder­i­jen tonen het lev­en in Venetië in de vroege Renais­sance. Hij wordt niet gezien als een van de grote schilders van zijn tijd, maar geni­et wel bek­end­heid voor zijn tal­ent om in een schilder­ing een ver­haal te vertellen, om zijn toepass­ing van licht en boven­di­en – en daar draait het hier om – om zijn gebruik van rode tinten.

De vlucht naar Egypte (1500) van Vit­tore Carpaccio

Je hebt natu­urlijk al ger­aden om welk eponiem het hier gaat. Het staat op menig menu in restau­rant en eet­café: carpac­cio. Maar onze vriend Vit­tore heeft deze ver­noem­ing niet mee mogen mak­en. Pas in de jaren zes­tig van de twintig­ste eeuw wer­den die lekkere dunne reep­jes rood vlees naar hem genoemd. Als hij nog leefde, zou hij zich in zijn graf omk­eren. (Die uit­drukking is trouwens een juweelt­je: het is en een con­t­a­m­i­natie en een oxy­moron!)

Executie

Het kan ook anders. Stel je voor, je heet Joseph-Ignace Guil­lotin en je leeft ten tijde van de Franse Rev­o­lu­tie. Je bent eigen­lijk arts, maar in 1789 was er in de poli­tiek het een en ander te doen, en dus ben je lid gewor­den van de Nationale Vergadering.

Er is een rev­o­lu­tie aan de gang en dus moeten er wat mensen geëx­e­cu­teerd wor­den. Je weet dat er in som­mige andere Europese lan­den, wan­neer er iemand uit de adel­stand terecht­gesteld moet wor­den, soms gebruikge­maakt wordt van een hand­ig appa­raat met een soort val­lende bijl. Dat is snel en pijn­loos. En dan hoeft zo’n edel­man ten­min­ste niet onder­wor­pen te wor­den aan de pijn en de gêne van het ben­ge­len aan de galg.

Je stelt de Nationale Ver­gader­ing voor dat eigen­lijk iedereen recht heeft op zo’n rappe dood – égal­ité, immers – en dat onthoof­den dus de voorkeur geni­et boven ophangen. In 1792 nemen de dien­aars van de wet het onthoofd­ingsap­pa­raat offi­cieel in gebruik.

De Franse koningin Marie Antoinette ver­li­est haar hoofd aan de guil­lo­tine (1793)

Ver­vol­gens gaat dat hand­i­ge ding onver­hoopt een guil­lo­tine het­en. En het kan nog erg­er: de guil­lo­tine ver­wordt tot het exe­cutie-instru­ment bij uit­stek van de Rev­o­lu­tion­aire staat­ster­reur. Oei! Daar ben je min­der blij mee, natu­urlijk, en meneer Guil­lotin heeft lat­er dan ook zijn naam veranderd.

Ze zijn in Frankrijk de naamgenoot van Joseph-Ignace overi­gens bli­jven gebruiken tot – hou je vast – 1977. Een paar jaar lat­er werd de doo­d­straf afgeschaft en viel ein­delijk het doek voor de valbijl.

En nee, er was geen meneer Epo. Wil je weten waar het woord eponiem wél van­daan komt? Kijk dan even hier door de Taalei­doscoop.

Taalterm: Alfabet

De taal­term van deze week, alfa­bet, heeft zijn zaak­jes graag goed op orde. Hij wordt er een beet­je nerveus van als din­gen zomaar lukraak door elka­ar liggen. Er moet een sys­teem zijn, vin­dt hij, en aan dat sys­teem moet je je houden. Dat geldt voor hoe je thuis de was opvouwt en stapelt, maar zek­er ook voor de taal!

Verder lezen Taal­term: Alfabet

Taalterm: Weglatingsteken

De taal­term van deze week, weglat­ing­steken, is een kleine kracht­patser. Hij wordt een beet­je steke­lig als je hem ver­wart met een kom­ma, maar eerlijk is eerlijk: ze lijken wel erg op elka­ar. Het weglat­ing­steken is heel veelz­i­jdig – zó veelz­i­jdig dat hij meerdere namen heeft, een waar­van je gegaran­deerd al kent.

Verder lezen Taal­term: Weglatingsteken