De taalterm van deze week, codex, is een beetje hoekig. Hij houdt ook niet van balsporten, want rollen is niet echt zijn ding. Soms is hij dun, soms is hij dik – maar hoe dan ook is hij heel toegankelijk en klantvriendelijk, want hij kan altijd snel vinden wat je zoekt.
Definitie
Een codex is een gebonden boek, met name uit de late oudheid en de middeleeuwen.
De meeste codices zijn manuscripten, omdat ze dateren van voor de boekdrukkunst – maar het woord codex in strikte zin zegt alleen iets over de vorm: een gebonden verzameling losse vellen of katernen, waar je in kunt bladeren. In die zin is zo’n beetje elk boek dat je vandaag in de boekwinkel kunt kopen ook een “codex”.
Voorbeelden
- Het gebonden deel van een codex waar de vellen samenkomen heet de ‘rug’.
- De overgang van rollen naar codices geldt als de belangrijkste ontwikkeling in de boekproductie voor de uitvinding van de boekdrukkunst.
Etymologie
Het woord codex stamt uit het Latijn, waar het “overzicht van wetten” of “wetboek” betekent. Die term is weer afgeleid van caudex, wat “boomstam” of “houtblok” betekent: de oudste voorlopers van gebonden boeken bestonden uit houten tabletten met een waslaag waarin tekst geschreven kon worden. Een systeem met losse “bladen” dus, in plaats van een doorlopende rol.
Weetje
Vóór de codex was een papyrusrol de meest gangbare vorm om een publicatie op te slaan. Het grote nadeel daarvan was dat je, als je naar het einde van een tekst wilde gaan, je eerst de hele rol af moest rollen.
Bij een codex is de tekst (letterlijk!) opgeknipt in een hoop kleinere delen, die aan één kant aan elkaar vastgemaakt zijn. Dat maakt het veel makkelijker om erin te bladeren. Het maakt het ook mogelijk om aan het begin en eind een inhoudsopgave en register op te nemen, wat de inhoud nog makkelijker doorzoekbaar maakt.