Jij en ik hebben een voornaam en een achternaam en dat vinden we de normaalste zaak van de wereld. Toch is dat niet altijd zo geweest. Nou ja, wel voor jou en mij, maar niet voor de overgrootouders van onze overgrootouders.

Je kent misschien wel het verhaal dat het allemaal de schuld is van Napoleon. We hadden hier in Nederland, zo gaat deze versie, allemaal geen achternaam tot die oude Nappie hier huis kwam houden en ons verplichtte om er een te kiezen. Helemaal bezijden de waarheid is dit niet, maar het ligt wel iets genuanceerder.
Aan het begin van de negentiende eeuw – want daar hebben we het over – hadden de meeste inwoners van wat we nu Nederland noemen wel degelijk een achternaam. Dat was soms een familienaam, maar soms ook een patroniem. Daarbij wordt je achternaam gevormd uit de naam van je vader. Als je vader Pieter heet en jij Bert, dan ben jij dus Bert Pietersz (kort voor Pieterszoon).
Mensen werden ook benoemd op basis van hun beroep of bijnaam. Je was dan Jan de Bakker of Henk de Grote. Maar je kon je naam ook ontlenen aan de plek waar je vandaan kwam, zeker als je was gemigreerd naar een andere woonplaats of een ander deel van het land. Denk dan aan namen als De Waal.
Deze namen waren dus eigenlijk meer “benamingen”: je achternaam was gewoon hoe je genoemd werd.
Wat er veranderde in de napoleontische tijd is de invoering van de Burgerlijke Stand. Om precies te zijn, voor Nederland: in 1811. Toen werden al die benamingen voor het eerst opgetekend in een officieel register. En sindsdien zijn ze dus ook maar bitter weinig veranderd. Als Jan de Bakker een zoon kreeg die schilder werd, dan heette die toch nog De Bakker. En andersom.
Dit levert allerlei leuke kronkels op. Na een beetje snuffelen op internet vond ik al een huisarts die Portier heet, een tandarts die Advocaat heet en een advocaat die Brouwer heet. En er is natuurlijk ook nog een wat bekendere Advocaat, maar die is voetbalcoach.
Er zijn natuurlijk allerlei andere opmerkelijke combinaties van achternaam en beroep. Denk aan de man die jarenlang geregeld op tv kwam als voorzitter van de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers, Benno Baksteen. Zie dan maar eens een glimlach te onderdrukken. Of aan Emiel Aardewerk, die bij Tussen Kunst & Kitsch zijn deskundige licht laat schijnen op, juist ja, zilverwerk. En ten slotte is er een bekende Britse gynaecoloog met de naam John Studd. Gniffel, gniffel. Zoiets verzin je niet… Wat is taal toch leuk.