Er is iets aan de hand met het woord huis. Het heeft nog steeds zijn vertrouwde, meer dan duizend jaar oude betekenis van “bouwsel waar mensen in wonen”, maar er is nu iets nieuws. Aan de boom die huis is begint namelijk een nieuwe loot te groeien, in de vorm van huis-, een voorvoegsel.

Ik heb het, zoals je straks zult zien, over woorden als huissok, huisbroek en huispak. Die kom ik steeds vaker tegen. Maar voor de goede orde eerst even dit.
Het zelfstandig naamwoord huis staat al veel langer aan het begin van langere, samengestelde woorden. Dat is dus niet nieuw. Denk aan huisdier, huisvuil en huismeester. Hier heeft huis nog steeds de betekenis van dat bouwsel, waarbij de toevoeging het karakter heeft van “in, van of horende bij” het huis.

Er zijn ook andere woorden die beginnen met huis, en waarbij het al iets voorvoegselachtigs krijgt. Denk dan bijvoorbeeld aan huisarts, huisstijl, huiswijn en huisbank. Hier gaat het duidelijk niet meer om een huis in de zin van een bewoond bouwwerk: je huisarts is niet de arts van je woning. Huis- betekent hier eerder: “van ons”, iets dat “eigen” is. Je huisbank is je eigen bank, een plek waar je geld “thuis” is.
En dan kom ik bij die huissokken. Huissokken, dat moge duidelijk zijn, zijn niet de sokken die je huis draagt. En het zijn ook niet sokken die op de een of andere manier heel speciaal voor jou zijn, die jouw “eigen” sokken zijn.
Het prefix huis- ontsluit hier een heel betekeniscomplex in de trant van: knus, comfortabel, informeel, warm, tijd voor jezelf, relaxen, en ga zo maar door. Als je lekker in je uppie op de bank neerploft om met een zak M&M’s de dvd van Sex and the City te kijken – ja dán trek je je huissokken aan. En je huisbroek. Of, als je er een hebt, je hele huispak.

Het gevoel hier is: het kan me niks schelen dat het er niet uitziet, want niemand ziet me toch, en het zit gewoon lekker! Zou het toeval zijn dat bijna al deze “huis”-kloffies vermarkt worden met vrouwen als doelgroep? Zo van: vergeet je make-up, gooi je haar door de war, doe je lenzen uit – je bent nu lekker thuis.
En zo schurkt ook dit huis- toch aan tegen het bouwsel waarmee dit verhaal begon. De toegevoegde waarde is nu alleen niet, zoals bij huisstijl en trawanten, een gevoel van exclusiviteit en eigenheid. Hier gaat het juist om huiselijk gemak en gerief.
(Ten slotte: dit verhaal gaat ook op voor het verwante voorvoegsel thuis-. Voorbeelden, in de drie hierboven genoemde betekenissen, zijn respectievelijk: thuisbioscoop, thuisstad, en… ja, inderdaad, thuispak.)
waar verkopen ze deze huissokken?
Ik had nooit gedacht hier reclame te gaan maken voor Blokker, maar daar gaat-ie dan… ;-)
Agatha, deze column dateert van februari dit jaar, dus ik denk niet dat de sokken nu nog bij deze winkel te vinden zijn.