Taalterm: Woord

De taal­term van deze week, woord, is heel basic. Hij hoort wel bij aller­lei groep­jes en clans, maar is toch vooral zichzelf. Je kunt hem ook op de oper­ati­etafel leggen en van bin­nen bek­ijken, maar dan ver­li­est hij al snel zijn glans. Het lief­st loopt hij vrolijk door de wereld, waar hij aller­lei mensen aan het prat­en krijgt.

Definitie

Een woord is het kle­in­ste taalele­ment dat zelf­s­tandig gebruikt kan wor­den als drager van betekenis.

In gespro­ken taal bestaan woor­den uit klanken; in de schri­jf­taal zijn ze opge­bouwd uit let­ters (in tal­en met een alfabet).

Voorbeelden

  • Deze zin bestaat uit zes woor­den.
  • Het woord ‘woord’ is per defin­i­tie een autoniem.

Etymologie

Deze taal­term stamt – net als het Duitse Wort, het Engelse word en nog veel andere voor­beelden – af van een Pro­to-Indo-Europees oerwoord:

  • *were- of *uer­do- (spreken, zeggen)

Weetje

Een woord bestaat uit min­i­maal één mor­feem. Dat is dan een vrij mor­feem, al komen daar vaak ook gebon­den mor­fe­men bij.

Duizelt het je al? In deze Taal­term van de week lees je meer over morfemen.

Abonneer
Laat het weten als er
guest

0 Comments
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties