De taalterm van deze week, tegenwoordig deelwoord, is het liefst lekker druk bezig. Zodra hij klaar is met de ene klus, begint hij aan een nieuwe – want stilzitten, daar heeft hij een broertje dood aan. Hij wil niet in het verleden leven, en ook niet dromen over de toekomst; het hier en nu, daar gaat het om, wat hem betreft.
Definitie
Een tegenwoordig deelwoord of onvoltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord waarmee je aangeeft dat iets zich in een bepaalde toestand bevindt, of dat er sprake is van een voortgaande handeling.
In tegenstelling tot het voltooid deelwoord, dat aangeeft dat een handeling of proces is afgerond (voltooid, immers), laat het onvoltooid deelwoord dus zien dat de actie of toestand nog voortduurt.
In het Nederlands maak je een tegenwoordig deelwoord door -d of -de toe te voegen aan het hele werkwoord (de infinitief). Zo maak je van lopen het onvoltooid deelwoord lopend of lopende, en bij denken hoort denkend of denkende.
In vaktaal kun je ook de term participium praesens tegenkomen voor het tegenwoordig deelwoord.
Voorbeelden
Je kunt het tegenwoordig deelwoord natuurlijk in een zin aantreffen als werkwoord:
- Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan.
- De hond stond bibberend van de kou in de tuin.
Maar vaker nog speelt het de rol van een bijvoeglijk naamwoord:
- Deze verzengende hitte is me echt te veel.
- Zie je die dansende kinderen daar?
Je kunt het zelfs tegenkomen als zelfstandig naamwoord, en dan kan het ook in het meervoud staan.
- Wie is er als volgende aan de beurt?
- Er zijn nog drie wachtenden voor u.
Etymologie
In het Latijnse participium herken je in de openingsletters part (denk aan het Engels) al de betekenis “deel”. Een deel-woord is dan ook een woord dat eigenschappen van een werkwoord en een zelfstandig naamwoord deelt.
De term “onvoltooid deelwoord” geeft aan, zoals je al zag, dat de beschreven handeling of het proces nog aan de gang is. Datzelfde idee vind je terug in de term “tegenwoordig deelwoord”: het beschrijft de huidige, tegenwoordige staat van iets (in tegenstelling tot de afgeronde staat van het voltooid deelwoord).
Weetje
In zijn rol als bijvoeglijk naamwoord kan het tegenwoordig deelwoord in bepaalde constructies ook nog een -s aan het eind erbij krijgen. Denk aan een zin als: Hij zei iets heel beledigends tegen mijn moeder.
Onder de paragraaf Etymologie, typfoutje:
Participum = participium
Goed gespot, Hein. Dank voor je oplettendheid! Ik heb de tikfout meteen gecorrigeerd.