De taalterm van deze week, letterkast, houdt van orde. Boeken horen volgens hem alfabetisch op de plank, en bestek netjes gesorteerd in de keukenlade. Hij houdt erg van efficiënt werken – want tijd verdoen, daar heeft hij niets mee.
Definitie
Een letterkast is een kast waarin, in een klassieke (niet-digitale) drukkerij, de individuele loden letters en leestekens bewaard worden waarmee de drukker teksten samenstelt. Die individuele tekens zijn verdeeld over vakjes in een serie lades, of in open kasten waar je meteen bij kunt.
Traditioneel bestaat een letterkast uit twee delen, elk met zijn eigen categorie van letters: de bovenkast, waarin de hoofdletters zitten; en de onderkast, waarin de kleine letters zitten.

Inmiddels zijn er niet veel van zulke ambachtelijke drukkerijen meer, maar de woorden bovenkast en onderkast zijn nog steeds volop in gebruik onder drukkers en designers, als metonymische aanduiding voor de grote en kleine letters zelf.
Voorbeelden
- Wil je deze Z even in de bovenste letterkast wegbergen?
- De Amerikaanse auteur Edward Estlin Cummings liet zijn eigen naam vaak helemaal in onderkastletters drukken: “e e cummings”.
Etymologie
Een letterkast is, heel letterlijk, en kast voor letters.
Weetje
Je kunt naast de bovenkast en de onderkast ook nog een derde categorie (of “kast”) van letters aanwijzen, namelijk de kleinkapitalen. Dat zijn hoofdletters die kleiner zijn dan de gewone kapitalen uit de bovenkast. Zulke kleinkapitalen nemen de plaats in van de kleine letters en houden meestal de x‑hoogte aan.
- Dit voorbeeld maakt gebruik van kleinkapitalen. Je ziet dat de hoofdletters aan het begin van de zinnen nog steeds “groot” zijn. Maar de kleine letters zijn nu mini-kapitalen geworden.
In een oude letterkast werden de kleinkapitalen meestal weggeborgen in de bovenkast, samen met de “echte” hoofdletters.