Als je het woord opa wilt verkleinen, kun je daar niet zomaar -tje achteraan plakken. Wil je de middelste [aa]-klank behouden, dan moet je iets aan de spelling aanpassen. Maar hoe doe je dat: met een extra apostrof, of met een extra a?
Waar hebben we het over?
Er zijn verschillende manieren waarop je verkleinwoorden kunt maken. Maar het is niet altijd makkelijk om te weten welke manier je moet kiezen.
Betekenis en gebruik
- Opa’tje is een onjuiste spelling van opaatje.
- Een opaatje is een oude man.
Voorbeelden
- Ook als ik straks een krom opaatje ben, hou ik nog steeds van je.
- Het afrekenen duurde zo lang omdat er een opaatje voor me in de rij stond.
Even opletten
De meeste verkleinwoorden maak je door -je, -(e)tje, -pje of -kje aan het eind van een woord toe te voegen (en soms een andere letter weg te laten of te verdubbelen). Zo krijg je bijvoorbeeld:
- huis → huisje
- moeder → moedertje
- raam → raampje
- bel → belletje
Bij woorden die eindigen op een “lange klinker” (bijvoorbeeld een o die klinkt als de [oo] van boot in plaats van de [o] van bot) wordt het was lastiger.
Als je bijvoorbeeld achter auto gewoon -tje zou plakken, dan krijg je “autotje”. Volgens de regels van de Nederlandse uitspraak zou die o in het midden dan als een “korte klinker” klinken. Met andere woorden: “autotje” zou rijmen op rotje, en dat wil je niet. Je wilt dat die o als een lange [oo] klinkt.
En dus hebben ze daar iets op verzonnen: we verdubbelen gewoon die klinker, zodat de lange klinkerklank behouden blijft. Zo wordt:
- auto → autootje
- menu → menuutje
- opa → opaatje
Weetje
Maar vanwaar dan die verwarring over de mogelijke (maar foute) spelling “opa’tje”, met apostrof?
De oorzaak is misschien dat er wel degelijk verkleinwoorden zijn waarbij je een apostrof plaatst. Dat geldt bijvoorbeeld als je een afkorting verkleint, als het grondwoord eindigt op een u die klinkt als [oe], of als het grondwoord eindigt op een y die klinkt als [ie].
Een paar voorbeelden:
- cd → cd’tje
- tiramisu → tiramisu’tje
- hobby → hobby’tje