Het woord snijden bevindt zich in een select gezelschap. Het is een van de werkwoorden waarbij er twee vormen van de ik-vorm bestaan: ik snij en ik snijd. Die zijn allebei correct, maar er is wel degelijk een verschil in gebruik. We leggen uit hoe het zit!
Waar hebben we het over?
De schrijftaal is een afgeleide van de spreektaal; spraak kwam voor schrift. Maar als de regels voor het schrijven eenmaal bestaan, beïnvloeden ze ook de gesproken taal. Toch bepaalt onze manier van spreken ook daarna soms het ontstaan van nieuwe schrijfvormen.
Betekenis en gebruik
- Ik snij is een meer informele, op de gesproken taal gebaseerde, vorm van ik snijd.
- Ik snijd is de vervoeging van het werkwoord snijden in de eerste persoon enkelvoud.
Strikt genomen zou de spelling (en uitspraak) mét d de norm moeten zijn. Je zegt en schrijft immers ook niet “ik berei” in plaats van ik bereid, “ik lij” in plaats van ik lijd, of “ik bie” in plaats van ik bied. Daarom hebben we het hier ook over een uitzonderingsgeval.
Het simpele onderscheid is er een tussen spreek- en schrijftaal. Ik snij is spreektaal, en ik snijd is schrijftaal.
Maar het voornaamste verschil tussen deze twee varianten zit hem in de mate van informaliteit. In een nette, geschreven tekst zul je eerder kiezen voor ik snijd. En omdat je al pratend eerder “ik snij” zegt, kun je dat in een informele tekst ook zo schrijven – zeker als het een weergave van gesproken taal is.
Voorbeelden
- Sandra vroeg: “Wil je dat ik de uien snij?”
- Voor dit recept snijd ik het vetrandje altijd eerst van de lamskotelet af.
Even opletten
We gebruiken hier de ik-vorm als voorbeeld. Maar dezelfde spellingsvarianten kom je ook tegen bij de gebiedende wijs en als de persoonsvorm voor het onderwerp je/jij staat. Kijk maar:
- Pas op, snij/snijd de bieten niet te klein!
- Snij/snijd je de aardappels voordat je ze in de pan doet?
Ook hier geldt: in gesproken taal is de versie zonder -d de norm.
Weetje
Precies hetzelfde onderscheid doet zich ook voor bij een aantal andere werkwoorden, namelijk:
- glijden
→ Ik glij/glijd vast sneller naar beneden dan jij. - houden
→ Hou/Houd je aan de regels. - rijden
→ Hoe rij/rijd je zonder handen op een fiets? - uitscheiden
→ Schei/Scheid toch eens uit!
Bonus-weetje:
Deze vraag van wel-of-geen‑d vind je bij de al genoemde werkwoorden én alle werkwoorden die daarvan zijn afgeleid. Denk aan uitglijden, inhouden, doorrijden en aansnijden.
Ik mis ‘een nieuw hoofdstuk aansnijden’ oid, waarin de d er altijd is.
Je hebt gelijk: als aansnijden letterlijk gebruikt wordt (met een mes snijden), kun je de ‑d evt. weglaten (bijv.: Ik snij de kalkoen alvast aan); maar in overdrachtelijke zin (te berde brengen) zul je dat niet snel doen. Zo klinkt een zin als Snij jij in de vergadering het onderwerp van de reorganisatie aan? wat vreemd.