Een eega gaat nooit alleen door het leven. Want om een eega te zijn, moet je er ook een hebben. Per definitie. En een “ega” dan? Die is moederziel alleen, want er is geen ega die ook een ega heeft.
Waar hebben we het over?
Het Nederlands vervangt waar mogelijk dubbele klinkers door een enkele klinker, zolang de uitspraak maar behouden blijft. Daarom heeft groot twee o’s en grote maar één. Maar er zijn uitzonderingen.
Betekenis en gebruik
- Een eega is een echtgenoot of echtgenote.
- Een ega is niets. Dit is een veel voorkomende spelfout, waar ‘eega’ bedoeld wordt.
Voorbeelden
- Pieter gaf de voorkeur aan een kleine bruiloft, maar zijn aanstaande eega dacht daar heel anders over.
- Ik zal het even met mijn eega checken, maar ik denk dat wij er wel bij kunnen zijn.
Even opletten
Eega heeft al een wat traditionele vibe, maar het is ook nog eens de korte versie van een woord dat nóg ouderwetser klinkt: eegade. Dat betekent ook echtgenoot/echtgenote, en stamt uit het Middelnederlands, waarin ee “wet” of “huwelijk” betekende en gade “een van een paar”.
Het woord gade bestaat nog steeds op eigen houtje, nog steeds in de zin van “een van een paar”, maar het betekent inmiddels óók: echtgenoot/echtgenote.
Weetje
Als je alle puzzelstukjes bij elkaar raapt, zie je dus dat de woorden eegade, eega en gade allemaal hetzelfde kunnen betekenen: één van twee wettelijke echtelieden.
Maar een “ega” hebben ze geen van allen.