De Engelse woorden affect en effect zorgen geregeld voor verwarring. Ook onder mensen die het Engels als moedertaal spreken. Geen wonder dus dat je als spreker van het Nederlands even extra moet opletten om ze goed uit elkaar te houden. We leggen uit hoe het zit!
Waar hebben we het over?
Twee woorden die bijna hetzelfde klinken haal je al snel door elkaar, zeker in een vreemde taal – en al helemaal als niet alle betekenissen even bekend zijn.
Betekenis en gebruik
- Affect is een werkwoord dat betekent: beïnvloeden, aantasten.
- Effect is een zelfstandig naamwoord en betekent: effect, werking, resultaat.
Dit zijn de betekenissen die je het meest zult tegenkomen, maar het verhaal is nog ingewikkelder. Want affect kan ook een zelfstandig naamwoord zijn, en effect een werkwoord – precies andersom dus! Daarover straks meer, maar eerst…
Voorbeelden
- Poor maintenance will affect a machine’s performance.
- Having jet lag always affects your sleep pattern.
- What will the effect of the new law be on our company?
- Alcohol consumption can have many negative effects.
Even opletten
We zeiden het net al: affect kan ook een zelfstandig naamwoord zijn; de klemtoon ligt dan op de eerste lettergreep. Het is een psychologische term die verwijst naar de emotionele lading van iemands gedrag of, omgekeerd, naar gedrag dat door een bepaalde emotie is ingegeven.
En effect kan (met dezelfde uitspraak: klemtoon op de laatste lettergreep) ook een werkwoord zijn. Het betekent dan “tot stand brengen” of “in werking stellen”.
Ter verduidelijking nog een paar voorbeelden:
- The patient’s affect was changed after he had a stroke.
- The murderer displayed no affect when he heard his sentence.
- How can we effect the necessary changes in our team?
- This court case has gone on long enough; we need to effect a settlement.
Weetje
Je hebt al gezien dat de meest voorkomende betekenis van affect is: beïnvloeden, aantasten. Maar kan je ook tegenkomen in een heel andere rol. Het betekent dan: imiteren, zich voordoen als, veinzen. Denk aan zinnen als:
- I could tell that Marcia was sad, but she affected indifference.
- John affected a German accent when he spoke to the ambassador.