Soms word je door de gekste dingen op een taalspeurtocht gestuurd. Afgelopen weekend liep ik door het winkelcentrum, waar ik op de etalageruit van de slijter deze poster zag.

Meteen stond ik stil en bracht mijn mobieltje in staat van paraatheid om een foto te maken. Want ergens in mijn achterhoofd ging een stemmetje zingen: dit klopt niet. Uiteindelijk, zoals je zult zien, klopt het wel, maar voordat ik daarachter was, had ik een paar leuke ontdekkingen gedaan.
Dat stemmetje echode tevoorschijn uit een herinnering aan een gesprek, lang geleden. Een gesprek in het Engels, welteverstaan, waarin ik de euvele moed had om een wijnkenner een vinologist te noemen. Neen! brieste mijn tegenspreker, een “wijnoloog” heet een oenologist. En dat is ook zo. In het Engels.
Dus toen vader en zoon Gall mij uitnodigden voor een bijspijkercursus vinologie, dacht ik: nou, doe mij dan maar liever oenologie. Maar nee. Thuisgekomen zag in het woordenboek dat het Nederlands zowel vinologen als oenologen kent, en dat ze grofweg hetzelfde zijn: mensen die veel van wijn weten. (Als je online zoekt, zul je zien dat de ene website vinoloog en oenoloog als synoniemen beschouwt, en dat de volgende beweert dat het juist heel verschillende beestjes zijn. Die discussie laat ik hier in het midden.)
Overigens noemt Van Dale maar liefst drie mogelijke uitspraken voor oenoloog. Als eerste is daar “eu-noloog”, maar je hebt ook nog “ui-noloog” en “ee-noloog”. (Het Engelse oenologist spreek je trouwens uit met dezelfde beginklank als even, en wordt in de VS ook wel als enologist gespeld.)
In de meeste moderne talen heeft de variant met oeno- (gebaseerd op het Griekse woord voor wijn: oinos) duidelijk de voorkeur, en wordt de versie met vino- (gebaseerd op het Latijnse woord voor wijn: vinum) niet of nauwelijks gebruikt. Het Nederlands is hier dus een buitenbeentje.
Maar of je nu eu‑, ui- of ee-noloog zegt, er daagt toch het besef dat oenoloog een nogal bezopen (pun intended) woord is. Want de ene uitspraak die niet correct is, is juist degene die zich aan je Nederlandse brein opdringt: oe-noloog. Anders opgehakt: “oen-o-loog”. Iemand die expert is op het gebied van sukkels. Da’s pas een stoer beroep!
Dus, eerlijk is eerlijk, ik snap wel dat de slijter er uit marketingoverwegingen voor kiest om zijn aspirant-medewerkers niet een carrière in de “oenologie” in het vooruitzicht te stellen… Maar een mooi woord is het wel. Daar drinken we op!