In menige top 10 van schrijfadviezen zul je deze gouwe ouwe tegenkomen: vermijd de lijdende vorm waar mogelijk. Een goede raad waar de gemiddelde tekst meteen van opfrist. Maar de lijdende vorm verdient daarnaast wat extra aandacht, want er is iets wonderlijks aan de hand als je hem combineert met een wederkerend werkwoord.
Klinkt dat een beetje technisch en kun je je er niet direct iets bij voorstellen? Geen zorgen! We zetten de basics op een rij en kijken dan naar deze taalcuriositeit waarbij een verandering van perspectief géén verandering van perspectief oplevert.
Hoe zat het ook alweer?
Een wederkerend werkwoord is een werkwoord dat op zichzelf terugslaat en dat in zijn onverbogen vorm begint met zich. Voorbeelden zijn: zich vergissen, zich scheren, zich herinneren. Of, in verbogen vorm:
- Ik heb me vergist
- Je moet je wel scheren voor het feest
- We kunnen ons die dag nog goed herinneren
De lijdende vorm is een grammaticale constructie waarbij je de rollen van onderwerp (subject) en lijdend voorwerp (object) omdraait. Kijk maar naar de voorbeelden hieronder, met steeds eerst de bedrijvende vorm en dan hun tegenhangers in de lijdende vorm.
- Paula haalt Sjef op
→ Sjef wordt door Paula opgehaald - De kat eet de muis
→ De muis wordt door de kat opgegeten
Je ziet dat je in de passieve vorm worden gebruikt als hulpwerkwoord en dat het “oude” onderwerp verandert in een lijdend voorwerp met een door-constructie. Je mag die clausule met door ook helemaal weglaten, en dan kun je niet meer zien wat het onderwerp van de actieve zin was. Kijk maar:
- Paula haalt Sjef op
→ Sjef wordt opgehaald - De kat eet de muis
→ De muis wordt opgegeten
Je kunt de lijdende vorm ook in de voltooide tijd zetten. Dan gebruik je zijn als hulpwerkwoord en zien onze voorbeeldzinnen er zo uit (met en zonder de door-clausule):
- Paula heeft Sjef opgehaald
→ Sjef is door Paula opgehaald
→ Sjef is opgehaald - De kat heeft de muis opgegeten
→ De muis is door de kat opgegeten
→ De muis is opgegeten
Soms klikt het niet
Bij werkwoorden die verplicht wederkerend zijn, zoals zich vergissen en zich herinneren, is het onzinnig om ze in de lijdende vorm te proberen te plaatsen, want er is geen lijdend voorwerp dat je tot onderwerp kunt promoveren.
Ga maar na. Als je zegt Hij heeft zich vergist, dan is daar maar één persoon bij betrokken. Anders gezegd: er is niets wat “vergist wordt”. Ook als er wel een object in de zin is, zoals bij zich herinneren (je herinnert je immers iets), is de lijdende vorm op zijn best knullig of nonsensicaal: een stelling als Die dag wordt zich goed herinnerd door ons is absurd.
Spiegeleffect
Maar soms werkt de omkering in de lijdende vorm wel degelijk, en dat is bij werkwoorden die optioneel (of “toevallig”) wederkerend zijn. Bij een woord als wassen heb je de keuze: die kan niet-wederkerend zijn (De vader wast zijn kind), maar je kunt het ook wederkerend gebruiken (Ik was me elke dag).
Oftewel: je hebt wassen en zich wassen. Op dezelfde manier kun je meer combo’s maken, zoals scheren en zichscheren, aankleden en zich aankleden, etc.
En dan komen we bij het wonderlijke spiegeleffect dat je krijgt als je een wederkerend werkwoord in de lijdende vorm zet. Het is bijna een logische puzzel. Bij een wederkerend werkwoord doet het onderwerp van de zin per definitie iets met zichzelf – maar als je die rollen in een passieve constructie omdraait… doe hij dus nog steeds iets met zichzelf.
Anders gezegd: als subject en object hetzelfde zijn, dan kun je hun rollen wel omdraaien, maar dan zijn object en subject nog steeds hetzelfde. Kijk maar naar de zinnen hieronder. De lijdende vorm betekent precies hetzelfde als de bedrijvende vorm!
- Hanneke wast zich
→ Hanneke wordt door zichzelf gewassen - Ik scheer me
→ Ik word door mezelf geschoren - We kleden ons aan
→ We worden door onszelf aangekleed
In dit soort gevallen zul je intuïtief dus nooit voor de lijdende vorm kiezen, want het is een omweg waarmee je niets toevoegt aan de “gewone” actieve vorm, en hoogstens zorgt voor onnodige verwarring. Je ziet dat meteen als je de door-formulering weglaat. In zinnen als Hanneke wordt gewassen, Ik word geschoren en We worden aangekleed ga je je meteen afvragen: “Door wie dan?”
Goed voor elkaar
Nog een laatste toevoeging. Het voornaamwoord zich kan werkwoorden wederkerend maken, zoals je hebt gezien (het is een reflexief voornaamwoord). Maar je kunt bijvoorbeeld ook het wederkerige voornaamwoord elkaar gebruiken.
En dan krijgen onze voorbeeldzinnen (iets aangepast) ineens een heel andere lading:
- Hanneke en Henk wassen elkaar
- Wij scheren elkaar
- Ze kleden elkaar aan
Let op! Hier gebruiken we de werkwoorden wassen, scheren en aankleden (en niet zich wassen, zich scheren en zichaankleden). Toch zit er wederkerigheid in de stellingen, omdat het object en subject respectievelijk elkaars subject en object zijn. Dit is ook een soort spiegeling – maar je hebt het over twee handelende figuren, in plaats van één.
Dat verklaart ook het verschil in betekenis tussen Ze kleden zich aan (elk voor zich) en Ze kleden elkaar aan(wederzijds). Je ziet het verschil ook in de lijdende vorm: de zin Ze worden door zichzelf aangekleed is onzinnig, maar Ze worden door elkaar aangekleed is prima te begrijpen.
Maar ook bij het gebruik van elkaar zie je dat er geen verschil in betekenis is bij de lijdende vorm. De zinnen Ze kleden elkaar aan en Ze worden door elkaar aangekleed betekenen precies hetzelfde.