De taalterm van deze week, bedrijvende vorm, houdt van duidelijkheid. Als je iets doet, vindt hij, doe het dan goed. En doe het vooral zelf. De held van het verhaal moet immers zélf actie ondernemen – anders is hij zijn held-zijn niet waard.
Definitie
De bedrijvende vorm is de grammaticale vorm van een zin waarbij het onderwerp van de zin de handeling of actie verricht.
Een andere naam hiervoor is de actieve vorm.
De meeste zinnen zijn bedrijvend. Als het onderwerp van de zin niet de handelende instantie is, dan gebruik je de lijdende vorm (of passieve vorm). Wat in een bedrijvende zin het lijdend voorwerp zou zijn, wordt dan het onderwerp.
Voorbeelden
- De bakker bakt het brood.
- Jaime vraagt Marie ten huwelijk.
- De vaas valt op de grond.
Als je in deze zinnen het grammaticale onderwerp zoekt, zie je dat die meteen ook verantwoordelijk is voor de handeling (verpakt in het werkwoord). Oftewel: het is de bakker die bakt, Jaime die vraagt en de vaas die valt.
Ter contrast: als je de eerste voorbeeldzin lijdend zou willen maken, dan krijg je: Het brood wordt/is door de bakker gebakken.
Etymologie
Deze taalterm is gebaseerd op het werkwoord bedrijven in de zin van: uitvoeren, doen, actief handelen.
- bedrijvende (actieve) + vorm (grammaticale constructie)
Weetje
Alle talen in de Indo-Europese taalfamilie (waar ook het Nederlands toe behoort) kennen een bedrijvende en een lijdende vorm. Twee prominente Europese talen die niet tot deze taalfamilie behoort zijn het Hongaars en het Fins, en in die talen is het onderscheid tussen de bedrijvende en de lijdende vorm dan ook afwezig of veel minder prominent in gebruik.