De taalterm van deze week, superlatief, is niet echt bescheiden. Natuurlijk, zegt hij, je kunt alles met alles vergelijken. Maar voor hem is er maar één vergelijking, vindt hij: hij laat iedereen achter zich. Voor de superlatief is beter gewoon niet goed genoeg.
Definitie
De superlatief is de overtreffende trap in de trappen van vergelijking.
In een vergelijking tussen verschillende zaken is de superlatief niet alleen een trap voorbij iets anders, maar vormt hij het uiterste punt van de vergelijking. Oftewel: snel, sneller, snelst.
Tip!
Er is zelfs een trap die nog hoger gaat dan de superlatief. Hoe dat kan? Je leest er alles over in dit artikel over de elatief.
Voorbeelden
- De Burj Khalifa is het hoogste gebouw ter wereld.
- De plancklengte is de kleinste eenheid van lengte in de natuurkunde.
Zoals je ziet aan deze voorbeelden heeft het gebruik van de superlatief niets te maken met hoe groot of goed iets is in de fysieke wereld. Het is een puur taalkundige term: de tegenstrijdige woorden mooiste en lelijkste zijn allebei superlatieven.
Als de toevoeging van -st een woord oplevert dat lastig uit te spreken is, maak je de superlatief liever met meest:
- De meest logische verklaring is dat Bart de koekjes heeft opgegeten.
Etymologie
Deze term is via het Oudfrans (superlatif) terug te voeren op het Latijn:
- superlatus (overdreven), van super- (voorbij) + lat- (dragen)
Weetje
Je maakt een superlatief op basis van een bijvoeglijk naamwoord (knap, knapper, knapst) of een bijwoord (langzaam, langzamer, langzaamst). Je merkt meteen hoe raar het is als je dat probeert met bijvoorbeeld een zelfstandig naamwoord: het is onzinnig om te spreken over “luipaard, luipaarder, luipaardst”.